banner_kerk4.jpg
joomla responsive menu free

De gesloten deur

"En de HEERE sloot achter hem toe."
Genesis 7:16b

Noach heeft 120 jaar lang aan de ark gebouwd, en al die tijd was hij een prediker van de gerechtigheid Gods. Of zijn tijdgenoten al met hem spotten, hij bouwde voort en riep hen toe: Mensen, bekeer je toch, want het oordeel komt! En dan, zeven dagen vóórdat de 120 jaar om waren, is de ark klaar en staat deze gereed haar bewoners te ontvangen. Het heden der genade is ingekort tot zeven dagen. Gods lankmoedigheid is groot, maar heeft grenzen. Hij staat lang aan de deur te kloppen, maar eens is de tijd voorbij, en dan onherroepelijk.
De oude wereld heeft zich niet bekeerd. En wanneer dan Noach in de ark is gegaan, sluit de Heere achter hem toe. Dat is enerzijds Gods barmhartigheid ten aanzien van Noach en zijn gezin. Noach heeft in het geloof de ark gebouwd en tot het laatste uur de bekering gepredikt. En dan zegt God: Nu is het genoeg; ga gij in de ark, en Ik doe de deur dicht. Dat betekende voor Noach en de zijnen behoud. Zij waren veilig in de ark. En die ark is profetie, symbool van het bloed van het Nieuwe Testament dat behoudt van de eeuwige dood.
Maar anderzijds betekent dat de Heere achter Noach toesluit, ook dat het nu te laat is voor allen, die zich niet bekeerd hebben. Die niet met Noach in de ark gegaan zijn, blijven er buiten. En buiten de ark voltrekt de Heere Zijn oordeel. De één zal misschien gevloekt hebben en een ander gebeden. Maar het is voor allen die buiten de ark zijn te laat! Wat een vreselijk woord als de ark toegesloten is. Te laat voor een trein is een teleurstelling, maar je kunt nog op een volgende wachten. En als het de laatste trein van die dag is, kun je wachten tot de volgende dag de eerste weer rijdt. Doch er is maar één ark en wanneer God toesluit is het buiten staan, eeuwig omkomen.
In de bekende gelijkenis riepen de dwaze maagden nog toen zij voor een gesloten deur stonden: ‘Heere, Heere, doe ons open!’ Maar het Goddelijk antwoord luidde: ‘Voorwaar zeg Ik u: Ik ken u niet.’ Alleen in de ark, alleen in Christus zijn we veilig.
Wie blijven buiten? Allen die God niet kennen; allen die in de Heere Jezus Christus, de enige Ark van behoud, niet geborgen zijn; allen die het Evangelie ongehoorzaam zijn geweest. Eeuwen geleden dichtte een zekere Martinus:
Ik leef, en weet niet hoe láng;
ik sterf, en weet niet wannéér
ik reis, en weet niet waarhéén;
't verbaast me dat ik vrólijk ben!
Wat is ons leven dan van een aangrijpende ernst. Nog is het de tijd van bekering, voor u, voor jou! Hoe lang nog?

Ds. J. Driessen