banner_kerk1.jpg
joomla responsive menu free

Reizen

"Want hij reisde zijn weg met blijdschap."
Handelingen 8:39b

Nog even en de vakantietijd begint. Een periode van reizen breekt aan. Lezer, gaat Gods Woord als reisgids mee? Beseft u dat veel mensen die op reis gaan nooit op de plaats van bestemming aankomen? Niet iedereen zal terugkeren. Juist in de vakantieweken geldt: het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur.
Uw leven is ook een reis, een reis naar de eeuwigheid. U blijft hier niet altijd. Het paradijs ligt achter u, de eeuwigheid ligt voor u.
Vandaag leest u van iemand die zijn weg met blijdschap reist. Het is een Moorman uit Ethiopië op zijn wagen. Het doel van zijn reis is Jeruzalem. Alles wat zijn hart begeert, heeft hij. En toch, het maakt hem niet blij en gelukkig. Het blijft leeg in zijn hart. Want er is iets gebeurd. Hij hoort mensen in zijn land praten over de God van Israël. Geleidelijk aan is er in zijn ziel liefde tot deze God gegroeid. Dat genadewonder werkt Gods Geest. Daarom wil de Moorman Hem graag ontmoeten. Hij wil Hem leren kennen. Hij gaat op weg naar de hoofdstad van Israël, om de God van de Joden te aanbidden. Maar wat valt het tegen! Hij mag niet eens in de tempel komen. Heidenen moeten buiten blijven staan. Hij hoort niet bij het Joodse volk. Wat een teleurstelling. Hij heeft er zoveel van verwacht. Hij ziet mooie dingen, de tempel, de priesters en de offers, maar zijn hart blijft leeg. Want Hij ontmoet de Heere niet.
Hij is nu op de terugweg. Moedeloos, maar ook verlangend en begerig leest hij een stukje uit de Bijbel, op een boekrol die hij in de stad heeft gekocht. Het is een gedeelte uit de profetie van Jesaja. Hij leest hardop, over een lam, dat geslacht is. Als het geslacht wordt, is het stil, zoals een schaap dat geschoren wordt.
Wie is dat toch? denkt hij. Over wie gaat het? Opeens een stem: ‘Verstaat gij ook hetgeen u leest?’ Het is de stem van Filippus. De Heere roept Zijn knecht uit Samaria naar de eenzame weg die van Jeruzalem naar Gaza gaat. Het duurt niet lang of hij zit naast hem op zijn koets. Hij vertelt hem over de Heere Jezus. Hij is het schaap en dat lam waar Jesaja over schrijft. Hij wilde sterven om voor Zijn kinderen de straf te dragen. Zijn Naam is Jezus, dat is Zaligmaker.
Daar zit die belangrijke man uit Morenland. De stad van God ligt achter hem, het woord van God ligt voor hem. Naast hem zit de knecht van God. Maar in zijn hart is de Geest van God, Die leert hem wie Jezus is. Hij wil ook zijn Zaligmaker zijn. Hij kan en wil ook hem verlossen van zijn zonden. De gezegende Persoon en Zijn werk worden aan zijn ziel geopenbaard en toegepast. Niet lang daarna belijdt hij zijn geloof en wordt gedoopt. Dan vervolgt hij zijn terugreis, met blijdschap, als vrucht van het werk van de Heilige Geest. Blij in God, door het geloof.
Twee vragen nog, als het gaat om uw levensreis. Vanwaar komt gij, en waar zult gij heengaan? (Genesis 16:8m). Wat een genade als u leert dat het verloren paradijs achter u ligt. Wat een onverdiende zegen als u met de verloren zoon tot uzelf inkeert, uw zonden belijdt en in een weg van boetvaardigheid tot God terugkeert. De grond daarvan vindt u in het borgwerk van Hem, de Heere Jezus Christus, Gods Zoon, Die de grote reis gemaakt heeft van de hemel naar de aarde. Waarom? Hij kwam om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Zijn levensreis eindigde in de dood. Maar Hij stond op uit het graf. Hij, de eeuwig Levende, roept zijn Kerk toe: ‘Ik leef en gij zult leven’ (Johannes 14:19b).
Reist u uw levensreis met blijdschap?

Ds. D.W. Tuinier