banner_kerk1.jpg
joomla responsive menu free

Een laatste groet

"De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen."
2 Timotheüs 4:22

Zoals Paulus dat aan het slot van al zijn brieven doet, eindigt de tweede brief aan Timotheüs ook met hartelijke groeten. Hij noemt een aantal mensen bij naam. Blijkbaar is Paulus met bijzondere liefdebanden aan hen verbonden. ‘Groet Priska en Aquila.’ Een Joods echtpaar uit Rome, tentenmakers van beroep. Vanwege de christenvervolging moesten ze naar elders vluchten. Beiden zijn van onschatbare waarde geweest voor het werk Gods in Korinthe en in Efeze. Paulus heeft zelf ook veel aan hen te danken, zelfs zijn leven: ‘…die voor mijn leven hun hals gesteld hebben’ (Romeinen 16:4).
Verder ‘het huis van Onesiforus’. Aan het begin van de brief noemde Paulus Onesiforus ook al. ´Want hij heeft mij dikmaals verkwikt en heeft zich mijn keten niet geschaamd. Maar als hij te Rome gekomen was, heeft hij mij zeer naarstig gezocht en heeft mij gevonden.’ Blijkbaar heeft Onesiforus de lange reis vanuit Efeze gemaakt om Paulus in Rome te bezoeken. Hij moest al de gevangenissen afspeuren om Paulus daar uiteindelijk te vinden. Deze bezoeken waren voor Paulus als een oase in de woestijn. In zijn groet aan Onesiforus denkt Paulus ook aan het huis, dat is de vrouw en het gezin van deze broeder.
Er worden ook groeten aan Timotheüs overgebracht van twee goede bekenden, Erastus en Trofimus, met wie Timotheüs tijdens de tweede zendingsreis van Paulus intensief heeft samengewerkt. Paulus vermeldt ook dat Erastus in Korinthe is gebleven en dat Trofimus ziek is achtergebleven in Melite. Blijkbaar zijn dit belangrijke zaken waar Timotheüs vanaf moet weten, opdat hij hen zal gedenken in de gebeden.
Van huis tot huis, van gemeente tot gemeente worden groeten overgebracht. ‘U groet Eubulus en Pudens en Linus en Klaudia en al de broeders.’ Zo groeten is geen formaliteit, maar verbondenheid in de Heere. Daarmee sluit Paulus dan ook af: ‘De Heere Jezus Christus zij met uw geest.’ Heel persoonlijk wordt dit Timotheüs, maar ook de gemeente van Efeze toegebeden. Met uw geest, dat is enkelvoud en met ulieden, dat is meervoud.
Een laatste groet in de naam van de Heere Jezus Christus. Treffend dat Paulus de grote en rijke namen van de Middelaar noemt. Hij is de Koning van Zijn Kerk, de Zaligmaker van Zijn volk en de Zender van Gods dienaren.
Het sluit af met een rijke zegen: ‘De genade zij met u. Amen’. In het Grieks staat er een woord dat nauw samenhangt met de gebruikelijke, dagelijkse groet. ‘Chaire’ is de gewone Griekse groet. Het betekent zoveel als ‘gegroet’, ‘vreugde zij u’. Paulus gebruikt het woord ‘charis’. Dat is ‘genade’.
We kennen dit woord ook uit ander Bijbels taalgebruik: charisma (genadegave). Genade getuigt van de goedheid van God. Het ware leven, diepe vreugde, echt geluk wordt alleen ons deel in en door de genade van God.
Genade is ook genegenheid. Letterlijk betekent dit naar iemand toe buigen. In Zijn genade buigt de Heere Zich naar een verloren zondaar toe. Dat is wat Paulus aan Timotheüs en de gemeente toewenst: de Heere buige Zich naar u toe, Hij geve u Zijn goedheid, Zijn ware vreugde.
In de Bijbel staat genade altijd tegenover verdienste. Genade zegt niet alleen iets over God. Het zegt ook iets over ons. Want wie heeft genade nodig? Dat zijn degenen die zichzelf hebben leren kennen als zondaar voor God. Tegenover Gods goedheid staan we diep schuldig. De heiligheid van Zijn geboden klaagt aan en veroordeelt. Diep ongelukkig gaan we onszelf kennen zonder de genade van God. Het is ook een belangrijke en noodzakelijke les dat wij genade niet kunnen verdienen, omdat we door onze zonden niets anders waardig zijn dan de dood.
Bij genade hoort niet alleen een schuldige zondaar, maar ook een rechteloze zondaar. Dan kun je en durf je nergens meer op te rekenen. Je zou genade kunnen omschrijven als krijgen wat je niet verdient en niet krijgen wat je wel had verdiend. Het wordt je deel in de weg van boetvaardigheid. Het wordt verdiept in de weg van ootmoed en nederigheid.
Treffend tekent de Heere Jezus wat genade is in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar. De eerste houdt een mooi verhaal over zichzelf. En al zegt hij het zo niet, toch vindt hij zichzelf geweldig en denkt hij recht te hebben op een stoel naast Gods troon in de hemel. Hij heeft geen genade nodig. Hij heeft er goed zijn best voor gedaan. Het is hem te min om te bedelen om genade. Wat een hoogmoed!
De houding van de tollenaar is totaal anders. Met neergeslagen ogen staat hij achteraan ergens in een hoekje. Hij heeft maar één gebed over: ‘O God, wees mij zondaar genadig.’ Ondertussen slaat hij op zijn borst als teken van diepe droefheid over zijn zonden. Hij weet en voelt het totaal verzondigd te hebben. In hem is absoluut geen recht op Gods genade. Het is verdiend wanneer de Heere aan hem voorbijgaat.
Juist tot zulke mensen zegt God: ‘genade voor u.’ Zo gaat de tollenaar gerechtvaardigd naar huis terug. Want genade verdien je niet. Het is Gods gave, om niet, gratis. Je kunt er niets en hoeft er niets voor te doen. Wat een bevrijdende les! Want God heeft alles ervoor gedaan. Hij gaf Zijn Zoon. Paulus noemt in de zegenwens de volle en rijke namen: Heere Jezus Christus. Om Jezus wil worden lege zondaarshanden gevuld met genade: ‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods. En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is’ (Romeinen 3:23, 24).
Genade is niet alleen de verlossing van de zonde, maar plaatst een zondaar ook in een nieuwe verhouding voor God. Het geeft ook de kracht om de Heere in een nieuw leven te dienen. Genade zal een reinigende en heiligende werking hebben in de praktijk van het leven. Van genade leven wil zeggen dat we dichtbij het kruis van Golgotha blijven. Van Christus alles verwachten. Genade is ook genoeg in leven en sterven, in voor- en tegenspoed, voor jongeren en ouderen.
Paulus, Timotheüs, Onesiforus, Priska en Aquila, Kortinthe en Efeze, Moerkapelle en Utrecht, predikant en kerkenraad, allen zijn en blijven wij op genade aangewezen.
Vandaar een laatste biddende groet uit de pastorie van uw afscheidnemende dominee: ‘De genade zij met ulieden. Amen’.

Ds. W. Harinck