banner_kerk4.jpg
joomla responsive menu free

De oorlogen van David

"En de HEERE behoedde David overal waar hij heentoog."
2 Samuël 8:6

Behalve tegen de Filistijnen streed David ook tegen andere vijanden van Israël. Tenslotte lukte het hem Israël helemaal vrij te maken van onderdrukking, zodat het de omwonende volken beheerste. De rijken rondom Israël waren aan David zelfs schatting verschuldigd. In de onderwerping van de volkeren, met name van Edom, zien we de zegen van Izak aan Jakob in vervulling gaan: ‘Volken zullen u dienen en natiën zullen zich voor u nederbuigen’ (Genesis 27:29).
Dat de onderwerping van de vijanden niet zonder slag of stoot is gegaan, blijkt wel uit de Psalmen die in deze oorlogsjaren zijn gedicht. Leest u Psalm 44 en Psalm 60 er maar op na. Door benauwdheid en beproeving heen was het de HEERE Die David behoedde, overal waar hij heenging.
De HEERE beschermde hem. God was zijn Hulp en zijn Schild. Hoe groot het levensgevaar ook was, God bedekte zijn hoofd in de dagen van de strijd. Het succes van Davids oorlogen moet dan ook in de eerste plaats worden toegeschreven aan de Heere zijn God. Dat heeft hij ook zelf beleden: ‘In God zullen wij kloeke daden doen’ (Psalm 60:14). Zo heeft David in de kracht Gods de vijanden van Israël overwonnen. Door zijn overwinningen heeft hij ook de vrede verzekerd voor zijn zoon Salomo, zodat deze de tempel des Heeren zou kunnen bouwen.
We zien hier dat de Heere op verschillende manieren gebruik maakt van Zijn knechten. Hij gebruikt de ene voor dit werk en de andere voor iets anders. Sommigen gebruikt de Heere voor het strijden en anderen voor het bouwen. En wat de een voorbereidt, mag de ander afmaken.
In Davids overwinning op de vijanden van Israël mogen we het beeld zien van het succes van het Evangelie tegen het rijk van Satan. Vooral mag David hier een type zijn van Christus. Christus heeft heerlijk getriomfeerd over al Zijn vijanden. Door het kruis heeft Hij de overheden en machten uitgetogen, in het openbaar tentoongesteld en over hen getriomfeerd (Kolossensen 2:15). Als de opgestane Levensvorst maakt Christus Zijn zegetocht door de wereld: ‘En ik zag, en zie, een wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwon’ (Openbaring 6:2).
Meer en beter nog dan David beschut en bewaart Christus Zijn volk met Zijn macht. Hij kan zeggen: ‘En niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken’ (Johannes 10:28). Ja, meer dan David is hier! Christus behaalde de overwinning op de vijanden ten koste van Zijn eigen bloed. Hij gaf Zijn leven op Golgotha. Door Zijn dood heeft Hij de vijanden overwonnen. Was de Heere met David in al zijn strijd, toen voor Davids grote Zoon de strijd op het hoogst was, was Hij alleen. Dan horen we Hem uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ (Mattheüs 7:46). Zo heeft Christus het werk alleen gedaan! Hij heeft alles volbracht, alles gedaan wat gedaan moest worden tot eeuwige verlossing van een verloren zondaarsvolk. In Hem ligt de zaligheid, de bewaring en de volharding eeuwig vast.
Wat zijn ze veilig die voor rekening van deze Koning zijn! ‘Houdt Christus Zijne Kerk in stand, zo mag de hel vrij woeden. Gezeten aan Gods rechterhand, kan Hij haar wel behoeden.’
De vraag is dan wel of Hij Koning is geworden in ons leven! Niemand zal het uit kunnen houden, een vijand van Koning Jezus te zijn. Wie hier voor Hem leert buigen is zalig, maar wie zich niet aan Hem onderwerpt zal straks eeuwig onderworpen worden. Laten wij ons niet vergissen. De dingen zijn niet zoals ze schijnen te zijn. De vijanden van God en van Zijn gemeente schijnen oppermachtig maar Davids grote Zoon heeft overwonnen. Hij geeft Zijn Kerk nooit meer prijs. Hij is de Machtige! Hij is de Heere!
Heeft Hij al gezag gekregen in ons leven? Weten wij van het genadewonder waardoor heden nog vijanden met God verzoend worden? Dan gaat door Zijn kracht onze oude mens er aan, dan staat de nieuwe mens op en zoeken wij de dingen die boven zijn. Wanneer een mens van koning gaat veranderen, vindt er een troonswisseling plaats. U wordt van uw eigen troon afgehaald en Koning Jezus komt op de troon van uw hart. Dan gaan we het van Hem verwachten: ‘Bij U, mijn Koning en mijn God, verwacht mijn ziel een heilrijk lot’ (Psalm 84:2). Allen die het van Hem verwachten zullen niet beschaamd worden. Straks zal Hij komen op de wolken van de hemel en dan zal Hij al Zijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen. Zo zal Hij straks recht doen en Zijn oordeel zal rechtvaardig zijn.
Kom, nog wordt te midden van vijanden de witte vlag van het Evangelie opgeheven. Nog klinkt de nodiging: ‘Laat u met God verzoenen’ (2 Korinthe 5:20). Zalig wie de wapens in leert leveren voor Koning Jezus. God maakt met zulke mensen, jong en oud, nog vrede in het bloed van het kruis.

Ds. W. Harinck