Sola fide
"Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Nu degene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch degene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid."
Romeinen 4:3,4,5
De leer van de Reformatie kan worden samengevat in vijf Latijnse termen. Omdat we in dit jaar 500 jaar Reformatie gedenken is het goed om bij deze thema’s stil te staan. De eerste is het sola fide: alleen het geloof.
Aflaat
De kracht van de Reformatie lag in God. Het hart van de Reformatie klopt in de leer van de rechtvaardiging door het geloof. Luther heeft daar de stoot voor mogen geven. Hij was als iemand die in het donker een wenteltrap beklimt van een toren in een oude kerk. In het donker tast hij naar steun en de hand grijpt een touw. Hij schrikt, als hij hoort dat plotseling boven hem een klok begint te luiden.
De Paulinische leer van de rechtvaardiging gaat over vergeving van zonden voor God, alleen door geloof, niet door goede werken. In de leer van Rome gaan geloof en werken samen. Daarbij gaan de goede werken zelfs voorop. Het was de grote ontdekking in het leven van Maarten Luther dat de goddeloze wordt gerechtvaardigd, niet door de werken, maar door het geloof.
De brieven van de apostel Paulus zijn daarbij van veel betekenis geweest. Daarin ging voor Luther het hart van het Evangelie open. Met name de Galatenbrief en de Romeinenbrief zijn hem tot zegen geweest. Exegetische studie, schriftonderzoek, bracht Luther tot de ontdekking van de rechtvaardiging door het geloof. Hierdoor kreeg hij steeds meer moeite met de zogenaamde aflaathandel.
In de 95 stellingen die op 31 oktober 1517 aan de deur van de slotkapel te Wittenberg werden aangebracht, richt Luther zich tegen deze aflaathandel. Het had iets van loten kopen voor goede doelen en daarmee garantie opbouwen voor je eigen zaligheid. De jubelaflaat die werd uitgegeven voor de bouw van de St. Pieter in Rome ergerde velen.
Voor Luther woog zwaar, dat een man als Tetzel openlijk beweerde: ‘wie aflaten koopt, doet beter dan wie aalmoezen geeft aan de armen.’ Door de aflaathandel werd veel geld over de grens gepompt. Ook gebruikte de keurvorst aflaatgeld voor de instandhouding van de universiteit. Maar dat was voor Luther niet het grootste bezwaar.
Het kopen van een aflaat gaf kwijtschelding van kerkelijke straffen. Dus de tucht werd opgeheven en je kon weer ter communie. Dat was al erg genoeg, maar het ging voor Luther nog dieper. Dat men het kopen van een aflaat in verband bracht met bevrijding van de schuld bij God, dat was misleiding van zielen. Zo werd de aflaat een toelaat van de zonde. Berouw over de zonde, boetvaardigheid voor God, was niet langer de weg tot vergeving. Een verbroken hart en verslagen geest werden overbodig. Luther: ‘Wie over zijn zonde werkelijk berouw heeft, probeert niet aan de straf te ontkomen, hij verlangt veeleer naar boetedoening, om onder te gaan in Gods gericht en op te staan in Zijn genade.’
Abraham
Hoe is Abraham gerechtvaardigd? Paulus neemt hem als voorbeeld en laat daarbij de Schrift spreken (Genesis 15:6). Abraham is gerechtvaardigd door het geloof.
God rekent anders dan wij. Hij rekent niet met ons als een boekhouder die het loonzakje van de werkman uitdeelt (vers 4). De werkman hoeft niet te bedelen om loon. Die heeft zijn geld verdiend. Heeft God zo met Abraham afgerekend? Handelt God zo met de zondaar? Gelukkig niet! Dan kon er niemand zalig worden. Gods rekenen is geen afrekenen, maar toerekenen.
Werken worden gerekend tot schuld. Geloof wordt gerekend tot rechtvaardigheid. Geloof is het vertrouwen stellen op Christus en Zijn verdiensten.
De Kanttekening zegt: ‘Niet dat het geloof, ten aanzien dat het een werk is, dit verdient, of in zichzelven waardig is, gelijk enigen verkeerdelijk menen; want dit heeft Paulus zo-even tevoren aan alle werken, en derhalve ook aan het geloof als een werk, benomen; maar omdat God zulks uit enkel genade den gelovigen beloofd heeft, en omdat het geloof als een instrument is hetwelk de gerechtigheid van Christus aanneemt, en dezelve tussen Gods oordeel en zijn eigen misdaden stelt.’
Rechtvaardigheid door het geloof in Jezus Christus. Wat een eeuwig wonder. Christus heeft de slagen opgevangen die voor ons bedoeld waren. Hij voldeed plaatsvervangend aan Gods heilig recht, om overtreders te redden van de ondergang. Op grond van het volbrachte werk van Christus verklaart God de mens onschuldig die van top tot teen onder de zonde zit. Het is de rechtvaardiging van de goddeloze door de verdiensten van Christus. Zo heeft God niet alleen met Abraham, maar ook met David gehandeld en met Maarten Luther en met al de Zijnen.
Door geloof alleen
Hoe actueel is en blijft deze boodschap van de Reformatie. Onze tijd kent weinig zekerheden.
Bij al de prestaties en ontwikkelingen is het toch een onzekere tijd. Je merkt dat ook in het woordgebruik. Als iemand zegt: ‘ik geloof het wel’, dan zit dat dichter bij twijfel dan bij zekerheid.
Wie en wat is nog geloofwaardig? Ook binnen de kerken staat het geloof onder druk. De moderne theologie omarmt het betwijfelde christelijke geloof. Hoe zouden Luther, Calvijn en andere reformatoren aankijken tegen de huidige stand van zaken?
Wie leeft er nog van het sola fide? Van het geloofsvertrouwen op Christus? O, zeker ze zijn er nog … kinderen van God die van genade leven. Maar wat is het christendom vandaag vaak ‘doenerig’ geworden. Het lijkt er vaak zo op dat wij het geloof waar moeten maken. Alsof geloven iets is wat je doet met je handen. Maar geloven is (vers 5) juist niet meer werken, ophouden met werken! Wat is dat moeilijk voor een mens, geboren onder het gebroken werkverbond.
Wat is het gelukkig als een mens eens uitgewerkt raakt en bij God terecht komt als een schuldige, als een goddeloze. Zo maakt de Heilige Geest plaats voor het geloof dat leeft uit het werk van de Ander. Geloof leeft uit het werk, de waardigheid van de verdiensten van Christus. Sola fide sluit de werken om de zaligheid te verdienen uit, maar het sluit tegelijkertijd de werken als vruchten der dankbaarheid in.
Het beleefde en geleefde geloof zal een getuigenis zonder woorden zijn, een leesbare brief van Christus. Om zo onze naaste te winnen voor de Heiland, door het licht van vrije genade te laten schijnen onder de mensen in een stille wandel in de liefde, in de navolging van Christus.
Het gaat er om sola fide een rank te zijn in de Wijnstok Christus. Dat is aan de ene kant sterk afsnijdend: ‘zonder Mij kunt gij niéts doen.’ Aan de andere kant ook zeer bevrijdend: ‘maar wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht.’
Ds. W. Harinck