De kraaiende haan
"En terstond kraaide de haan …"
Mattheüs 26:75a
Een kraaiende haan. Niets bijzonders, toch? Hanen kraaien toch elke dag? In Jeruzalem zijn er genoeg die in de stilte van de vroege morgenuren het begin van de dag aankondigen. Toch, dit hanengekraai, waarover u hier in Gods Woord leest, staat er niet voor niets. Terwijl de Heere Jezus voor het Sanhedrin staat, wordt één van Zijn discipelen herkend en aangesproken door een meisje. Op de vraag of hij ook niet bij Jezus van Nazareth hoort, wordt hij bang. Hij ontkent het. Daarna nog een keer. Weer volgt een ontkenning. En dan nog eens de vraag en weer dezelfde reactie. Dan, terstond staat er in de Bijbel, kraait de haan. Die ene, speciale haan. Dat is de haan waar Jezus, zijn Meester, over heeft gesproken: 'Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zul jij Mij, Petrus, driemaal verloochenen.' En het gebeurt.
De haan kraait. De Schepper van dit dier breekt zijn bek open. Hij, Die alle dingen bestuurt, zorgt ervoor dat dit beest kraait op het juiste moment. Het is een teken van de hemel, waardoor zowel de Zaligmaker als Zijn kind herinnerd worden aan de woorden die Jezus sprak. Petrus moet aan het hanengekraai herinnerd worden. Hij wilde het toch niet geloven? Hij zijn Koning verloochenen? Zoiets zou Hij nooit doen. En nu dan? Hoor, de haan kraait. Het geluid dringt ineens tot hem door. Opeens weet hij het weer. De Heilige Geest brengt het in zijn gedachten, in zijn geweten.
Hij raakt Petrus' hart aan. Ja, zijn hart breekt. Het gevolg is dat hij naar buiten gaat en heel erg huilen moet. En hij naar buiten gaande, weende bitterlijk (vers 75). Hij huilt van verdriet en echt berouw over zijn zonden. Maar het zijn ook tranen van liefde. Het is echt liefdesverdriet. Ook de Heere Jezus hoort de haan. Hij wordt ook herinnerd aan wat Hij gezegd heeft. Niet alleen de aankondiging van de verloochening, maar ook de belofte, die Hij in verband hiermee aan Petrus deed. 'Ik heb voor u gebeden ... ' De kraaiende haan. Petrus, Zijn kind ligt nu op de zeef van satan. Wat zal er van hem overblijven? Niets, helemaal niets in eigen kracht. Ook nu gaat de Borg Zijn werk doen. Terwijl Hij daar alleen staat in Zijn diepe lijden, bidt Hij voor Petrus. Opdat zijn geloof niet ophoude. Hij bidt voor Zijn kind in de strijd. Terwijl de duivel op hem aanvalt, bidt de Meester. Terwijl Hij daar terecht staat, beschuldigd wordt, bespot en veroordeeld, bidt Hij voor Zijn kind. Wat heeft Petrus toch een uitnemend lieve Zaligmaker. In Zijn diepe lijdensweg zucht Hij voor hem in de strijd, terwijl Hij Zelf de zwaarste strijd strijdt. De kraaiende haan, het wankelende kind, de biddende Borg. De kraaiende haan.
God schakelt dit dier in om mensen Zijn boodschap te verkondigen. De haan staat in Zijn dienst. God wil dat Petrus tot inkeer komt. Hij gebruikt dit beest als een middel in Zijn hand voor het gebed van Zijn lieve Zoon, Die daar als Zijn lijdende Knecht lijdt en bidt. Straks, op de opstandingsmorgen zal het klinken: 'Zegt Mijn discipelen, en Petrus ... ' Is dat geen wonder? Lezer, de Heere geve u voor het eerst of opnieuw een kraaiende haan. U moet tot inkeer komen. U moet tot bezinning komen, tot waarachtige bekering tot God, voor het eerst en elke dag. Een kraaiende haan met als zalige vrucht: bitterlijk wenen, uw zonden belijden en laten. Maar ook ervaren dat er, door het offer en bloed van de lijdende en stervende Zaligmaker, genade is bij God, voor de grootste van de zondaren. Dat bid ik u van harte toe.
Ds. D.W. Tuinier