David koning over Juda
"…en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda."
2 Samuël 2:4
Alle dingen hebben hun bestemde tijd, zegt de Prediker. En hoe waar is dit woord! Toch kan het een hele zaak zijn om de werkelijkheid van dit woord te beleven. Lang en bang was de weg die David moest gaan voordat de bestemde tijd gekomen was. Maar dan, door alle onmogelijkheid en beproeving heen, wordt de belofte vervuld. David wordt koning over de stam van Juda. Het gebeurde in Ziklag nadat het bericht was gekomen dat Saul en Jonathan gestorven zijn. Opmerkelijk is hoe David tot de vervulling van de belofte komt. De grote verhindering vanwege Saul is nu opgelost. Toch vraagt David eerst aan de Heere hoe hij handelen moet. Hij gaat niet eigenmachtig te werk. Hij eist het koningschap niet op voor zichzelf maar zoekt Gods aangezicht en wacht dan af tot hij plechtig in het openbaar tot koning zal worden gemaakt. Dit is nu het zo veel geprezen, maar weinig beoefende ‘achter de Heere aankomen’. Hoe ligt dat in ons leven? Zo gemakkelijk lopen wij
op de Heere vooruit. Dan denken we de bestemde tijd te weten. Dan gaan we eigenmachtig te werk. David vraagt of hij van Ziklag op mag trekken naar één van de steden in Juda. Hij kan en wil niet zonder de Heere verhuizen. Zelfs al ligt Ziklag in puin, daar kan hij niet blijven, en ligt de weg naar Juda voor hem open. Hij verzet geen stap zonder de Heere er in te kennen. Hier zien we genade in de praktijk. Godsvrucht komt uit in wachten op de Heere en volgen van de Heere. Dan zien we dat de Heere gewis spreekt tot elk die voor Hem leeft. David krijgt het bevel om naar Hebron te gaan. Daar wordt hij door de mannen van Juda gezalfd tot koning. Ondertussen blijft de Heere het geduld van David op de proef stellen. Na zoveel jaar wachten op de vervulling van de belofte moet het toch een teleurstelling geweest zijn dat alleen de stam van Juda (en Benjamin) hem als koning wil erkennen. De tien andere stammen verkiezen, onder aanvoering van Abner, de generaal van Saul, Isboseth, de enig overgebleven zoon van Saul, tot koning. De Heere vervult Zijn beloften altijd, maar op de door Hem bestemde tijd en wijze. Zo worden Gods kinderen geoefend in de leerschool van het wachten door de zonde van het ongeduld te doden met de doornen van vertraging en krommingen in de weg. Nog niet over heel Israël, maar over Juda wordt David koning. Stap voor stap baande de Heere zo de weg tot het volle koningschap. Trapsgewijs klimt David op. Eerst werd hij gezalfd tot koning in de plaats van Saul. Dan wordt hij koning over slechts één stam. Daarna wordt hij uiteindelijk koning over al de stammen. Hier is overeenkomst met het koningschap van de Heere Jezus Christus. Trapsgewijs komt Christus tot de volkomenheid van Zijn koningschap. Hij is door Gods besluit gesteld tot Heere over allen, maar alle dingen zijn Hem nog niet onderworpen (Hebreeën 2:8). Op Gods bestemde tijd zal de vervulling komen van wat David gezongen heeft: ‘En Hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde’ (Psalm 72:8). Voorlopig is David alleen koning in Juda. Van de inwoners van Juda wordt gezegd dat zij David zalfden. Daarin mogen we gerust lezen dat zij hem als koning begeerd hebben. Terwijl de andere stammen Isboseth tot koning kiezen, schaart Juda zich achter David. Zo is er altijd een volk geweest dat tegen de stroom van de meerderheid in zich voegt bij Koning Jezus. Net als Juda begeren zij geregeerd te worden door Hem, die God tot Koning en Vorst over een schuldig volk heeft verkoren. Het spreekt niet vanzelf om tot deze keus te komen. Van nature ligt ons hart ook aan de kant van de massa. Alleen hart- vernieuwende genade maakt Davids grote Zoon dierbaar en noodzakelijk. Dan zal de Heilige Geest ons zoveel laten zien van onze schuld en verlorenheid dat we een betrekking krijgen op de van God verkoren Zaligmaker. Bij het horen van Zijn naam en werk in het Evangelie zegt de schuldverslagen zondaar: ‘U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren’. Dan hebben we geen rust totdat Christus ook Koning over ons hart en leven is geworden. Zalig om onder Zijn banier te leven. Daar is vrede en veiligheid. Voor allen die onder de gezegende regering van Christus staan, zal op de bestemde tijd, de volkomenheid van het Godsrijk komen. Een volkomenheid waarin God zal zijn alles en in allen.
Ds. W. Harinck