Nu niet - aanstonds!
"Jezus antwoordde hem: Waar ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen, maar gij zult Mij namaals volgen."
Johannes 13:36b
Het licht was voor de discipelen nog niet opgegaan over de weg, die Jezus gaan moest; alléén gaan moest. Die weg door de dood was voor hen een onbegrepen mysterie; leek voor hen één teleurstelling. Hun verwachtingen omtrent Zijn Koninkrijk waren zo hoog - waren die verwachtingen te hoog gespannen? Nee, nooit kunnen de verwachtingen te hoog gespannen zijn, want nog altijd zal hetgeen Gods kinderen ten deel valt hun verwachtingen te boven gaan. O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen. Hetgeen het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, en in het hart van de mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft die, die Hem liefhebben. Nooit zal uw verwachting te hoog gespannen kunnen zijn. Maar de weg waarin die verwachting wordt vervuld, die stelt teleur; die is anders dan wij hebben gemeend. Daar hadden de discipelen niet op gerekend; daar rekent Gods volk ook hier niet op. Die weg gaat door de dood. Dat is de weg van het volgen van Jezus. Let wel, van het volgen van Jezus. Hij ging eerst. Moest eerst. Kan alleen eerst. Was alleen in staat de toorn van God te dragen; de weg tot de troon van de genade te banen; de verbroken gemeenschap te herstellen; Gods gunst te verwerven. Die weg is door niemand te betreden, dan alleen door Christus. Hij is die vrijwillig gegaan en daarin ontsluit zich Zijn peilloze liefde. Wie kan de liefde ooit begrijpen, die Hij daar opbracht om de Zijnen eeuwig te vrijwaren van het Goddelijke oordeel. Al gaat Hij die weg alleen, toch heeft Hij Zijn Kerk bij Zich. Hij is aan die Kerk verbonden; die is één met Hem. Met onverbrekelijke banden is Hij aan Zijn Kerk verbonden. Met de banden van de eeuwige verkiezing Gods. In Hem toch zijn de Zijnen verkoren. Ook met de banden van het verbond. Ze zijn Hem toch gegeven en Hij heeft ze als de gegevenen van de Vader aanvaard. Daarom is Zijn Kerk met Hem. Toen Hij afdaalde tot in de hel, maar ook toen Hij opklom tot in de hemel. Hem volgen gaat echter nu niet. Daarin zou Petrus omgekomen zijn. Daarin zou al Gods volk omkomen. En toch moeten zij volgen, maar later, namaals, aanstonds. Christus volgen in Zijn lijden, zal alleen kunnen wanneer wij iets leren verstaan van de weg, die Hij eerst alleen gegaan is. Wanneer wij uit Zijn volheid genade mogen ontvangen, dan is het volgen van Jezus in Zijn lijden een afdalen ook in de diepte van Zijn vernedering, om daar te ervaren wat het heeft betekend dat Jezus eerst ging. Wanneer Gods kinderen volgen, dan hebben zij gemeenschap aan Hem; zijn één plant geworden met Hem in de gelijkmaking van Zijn dood en zullen het ook zijn in de gelijkmaking van Zijn opstanding. Dat volgen van Jezus staat echter niet aan ons, maar aan Hem. Niet wij beschikken over Hem en de volheid Zijner genade. Hij beschikt eruit en leidt Zijn volk ook in die weg en dat, omdat Hij eerst en alleen gegaan is. Toen Hij ging, was het de ure der verzoeking voor Hem en was Hij in die ure alleen. Als Gods volk in de ure der verzoeking komt om daarin Jezus te volgen, zijn zij niet meer alleen. Hij is voorgegaan en is nu in alles hun hulp. Zij mogen en zullen dan Jezus volgen, alzo de gemeenschap met Zijn lijden ervarend, maar daarin ook lerend welke eeuwige troostbronnen aangeboord zijn in Zijn lijden alléén. In die wegen verstaande wat het voor Hem geweest is. Nu Jezus volgen in Zijn lijden, houdt in Hem ook volgen in Zijn overwinning, in de heerlijkheid. Ook daarvan geldt: Nu nog niet ... maar aanstonds!
Ds. A. Vergunst