Saul te Endor
"…Toen zeide Saul: Ik ben zeer beangstigd, want de Filistijnen krijgen tegen mij, en God is van mij geweken, en antwoordt mij niet meer, noch door de dienst der profeten, noch door dromen; daarom heb ik u geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal."
1 Samuel 28:15
Koning Saul bevindt zich in grote nood. Hij ligt met zijn leger op het gebergte Gilboa ten zuidoosten van de vlakte van Jizreël. Vanaf dit gebergte kan Saul het leger van de Filistijnen zien liggen. De schrik slaat hem om het hart: ‘Zo vreesde hij, en zijn hart beefde zeer’ (vers 5). Saul raakt helemaal in paniek. Is dit nu dezelfde man die in de kracht van God uittrok tegen de Ammonieten? Ja, van Saul is niet anders overgebleven dan een angstig en onrustig mens. Saul heeft God losgelaten. Nu mist hij elk houvast. Net als bij de andere oorlogen die Saul gevoerd heeft, vraagt hij ook nu naar de wil van de Heere. Maar de Heere antwoordt niet. Het blijft angstig, dreigend stil. Aangrijpend! De Heere hult Zich in stilzwijgen. Dit stilzwijgen is zo benauwend voor Saul geweest dat hij het niet uithouden kan. Hij moet weten wat er gaat gebeuren.
Als God dan niet spreken wil langs de weg van de geoorloofde middelen, dan zal hij gebruikmaken van ongeoorloofde middelen. Saul neemt zijn toevlucht tot toverij en waarzeggerij. Zo zakt hij steeds verder en verder weg. Openlijk zet hij nu zijn voetstappen op het terrein van de slang. In het begin van zijn regering had Saul de duivelskunstenaars en waarzeggers uit het land weggedaan en nu neemt hij zelf zijn toevlucht tot dit door God verboden middel (Leviticus 20:27, Deuteronomium 18:9 t/m 14). Het leven van Saul toont ons het model van het hellend vlak. Steeds verder is Saul van God en Zijn Woord weggeschoven. Tenslotte kwam het zover dat de Heere van hem week. Gods Woord leert dat de Heere lankmoedig is en traag tot toorn. Maar er is een grens! Een grens waarachter Gods antwoorden stilvalt. Wat een waarschuwend voorbeeld. Ontkracht deze waarschuwing niet door vraagtekens te plaatsen bij de rechtvaardigheid van Gods zwijgen. Saul had niet alleen zijn voorrechten verbeurd en verzondigd, maar hij vervolgde ook Gods kinderen en knechten. Hoe kan hij dan antwoord van de Heere verwachten? Daarom worden we in de Bijbel aangespoord om de Heere te zoeken terwijl Hij te vinden is, want er kan een tijd komen wanneer Hij niet te vinden is. Niemand is er te goed voor om de weg van Saul te gaan. ‘Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’. Hoe ging het verder met Saul? Bij de waarzegster van Endor zoekt Saul z’n heil bij de doden. De geest van de gestorven Samuël moet hem antwoorden. Wat er precies is gebeurd valt moeilijk na te gaan. Wat de praktijken van zulke waarzegsters precies waren, weten we niet. Waarschijnlijk had deze waarzegster twee grotten die met elkaar in verbinding stonden. De klanten bleven staan in de ene grot en in de andere grot zocht zij contact met de geesten. Zo konden mensen makkelijk bedrogen worden. In dit geval loopt het blijkbaar uit de hand. We horen dat de waarzegster schreeuwt als ze Samuël ziet. We mogen er niet van uitgaan dat zij Samuël echt heeft gezien. De Kanttekeningen leggen het duidelijk uit. We zullen moeten denken aan een boze geest in de gedaante van Samuël, want ‘het was in des duivels en der toveresse macht niet om de ware Samuël op te wekken en daar te doen verschijnen. Het is niets dan enkel bedriegerij des duivels geweest, dewelke God somtijds enige werkingen toelaat, tot verderf dergenen die daaraan geloven’. Toen Saul zich dan ook neerboog, was het niet voor Samuël, maar voor de duivel! Daarom blijft hij ook doodsbang achter. Satan laat de mens altijd in de wanhoop achter. Dat is immers zijn doel! Het occultisme is geen weg. Dat moet ook in onze tijd nadrukkelijk gezegd worden. Gods Woord zegt: ‘Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: vraagt de waarzeggers en de duivelskunstenaars, die daar piepen en binnensmonds mompelen, zo zegt: zal niet een volk zijn God vragen? Zal men voor de levenden de doden vragen?’ (Jesaja 8:19). Er is een betere weg. Christus is de Weg! De levende Weg! Ook voor die zondaar die zich in Saul herkent. In Christus is een weg terug tot God voor de grootste van de zondaren.
Ds. W. Harinck