Zichzelven voor mij overgegeven
"En hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft."
Gal. 2:20b
Het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus laat ons op bijzondere wijze zien hoe ernstig de zonde is. Dat lijden en sterven nu wordt in het Avondmaal voorgesteld. Daar zien wij het verbroken lichaam en het vergoten bloed. Die wijzen ons op de ernst van de zonden én van de toorn en de vervloeking van God. Daar leren wij de toorn van God kennen in de bittere en smadelijke dood aan het kruis. Het Avondmaal is ook gegeven om het woord der verzoening te bevestigen. Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar die verzoening komt niet tot stand door de krenking van de deugden van God. Dat gaat niet ten koste van het wezen van God. Het Evangelie laat zien hoe de toorn van God op een ontzaglijke wijze gestalte krijgt op de kruisheuvel van Golgotha, aan Gods eigen lieve Zoon. Tegelijkertijd laat dat kruis, dat ons in de Schrift zo breed getekend wordt in het Oude en Nieuwe Testament, ook de
onpeilbare liefde van God in Christus zien. In het Oude Testament in de ceremoniële offers en in het Nieuwe Testament in de vervulling in Christus Jezus. Die mij liefgehad heeft, zo zegt de apostel Paulus, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft (Gal. 2:20). Daar hebt u die twee kanten die op Golgotha te zien zijn. Daar is de toorn Gods tegen de zonde te aanschouwen. Dat God, eer dat Hij de zonde ongestraft liet blijven, die gestraft heeft met de bittere en smadelijke dood des kruises aan Zijn eigen lieve Zoon Jezus Christus. De toorn Gods is de ene kant en de liefde Gods is de andere kant. Ze zijn allebei onpeilbaar, het is allebei onwrikbaar. De toorn Gods is onmeetbaar, maar ook de liefde Gods tot Zijn Kerk is onmeetbaar. Dat nu juist verbreekt het hart op een ongewone wijze. Ik zei u dat onze vaderen wisten van de evangelische onwaardigheid, die nog dieper sneed dan de kennis vanuit de Wet van God, omdat het de Zoon van God Zijn bloed heeft gekost, omdat het de Vader Zijn Zoon heeft gekost en omdat daarin de liefde Gods wordt geopenbaard. Het eerste punt van de zelfbeproeving is kennis van onze zonden en ellende, van onze zonden en vervloeking. Die is nodig, willen wij met vrucht het Avondmaal des Heeren vieren. Een ieder bedenke bij zichzelf zijn zonden en vervloeking, opdat hij zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige. Daar begint de zelfbeproeving mee. Want hoe zullen wij ooit vrucht kunnen hebben uit de bediening van het Heilig Avondmaal, wanneer wij niet kennen de schuld en de zonde van ons leven. Wanneer we daar geen oog voor hebben, ons daarom voor God niet verootmoedigen en ook geen mishagen hebben aan onszelf. Want immers bij de dis des verbonds gaat het om het brood dat gebroken en om de wijn die vergoten wordt: om het gebroken lichaam en het vergoten bloed van de Heere Jezus Christus tot verzoening van de zonde van Zijn volk. Hoe zullen wij zonder kennis van onze schuld met vrucht aan die dis des verbonds kunnen deelnemen? De Heere begint door Zijn Heilige Geest daar ook mee, dat Hij een mens laat zien dat hij sterven moet en niet sterven kan. Hoe dat opgelost wordt? Dat werkt de Geest uit in het leven, in de weg van ontdekking en openbaring. Dan brengt de Heilige Geest de zondaar tot Christus. Dat is het tweede punt van het zelfonderzoek. Het onderzoek of wij deze gewisse belofte van God geloven, dat ons al onze zonden alleen om het lijden en sterven van Christus vergeven zijn. Dit gaat over de kennis van de verlossing: hoe ik van al zulke zonden en schuld verlost worde. Het eerste stuk is nodig om met vrucht het Heilig Avondmaal te kunnen gebruiken en het tweede deel is nodig om met vrucht het Heilig Avondmaal te kunnen vieren. Want alleen een gelovig gebruikmaken van het Heilig Avondmaal leidt tot versterking van het geloof. En dat geeft troost en bemoediging in het leven.
Wijlen ds. D. Rietdijk