banner_kerk3.jpg
joomla responsive menu free

Heilig leven voor God

"Want Ik ben de HEERE uw God, daarom zult gij u heiligen en heilig ziin, dewijl lk heilig ben."
Leviticus 11:44

Het valt voorwaar niet mee om heilig voor God te leven. Toch komt de Heere met deze eis tot Zijn volk, het afgezonderde volk van God. En wat voor Israël toen gold, geldt nog. Aangezien we als christelijke gemeente onder dezelfde wet en hetzelfde Woord leven, heeft dit heilig leven ook betekenis voor ons. Voor hem die dit schrijft en voor u en jou die dit leest, héél persoonlijk. God heeft ons in deze wereld apart gezet en Hij wil ook dat we als zodanig leven, als een afgezonderd volk. Wel in de wereld maar niet van de wereld, waarvan nader de 'wereldse' wereld. Daarmee bedoel ik de wereld van de sport, van het entertainment, van het open internet, van de niets verhullende mode en van de 'giet jezelf maar vol' cultuur. De wereld waarin alles om het 'ik' draait: ik heb, ik weet, ik geniet en verder interesseert het me allemaal niets.
Laten we maar niet beweren dat dit aan ons voorbijgaat. Was dat maar waar... We zijn allemaal op een of andere wijze hiermee besmet. Deze ellende vreet dieper dan wat dan ook aan mijn leven, zowel wat lichaam als ziel betreft. En wanneer ons géén krachtig halt toegeroepen wordt, gaan we er samen met de wereld aan ten gronde.
Het ellendige van dit alles is dat het met allerlei manieren van godsdienst samen blijkt te kunnen gaan, tot in het meest rechtzinnige en vrome toe. En ondertussen bedriegen we ons voor de eeuwigheid. Eenmaal zal God ons allen ontmaskeren en wat blijft er dan over? O, wat een genade als de Heere vroegtijdig de schellen van mijn ogen doet vallen. Dan zien we in één ogenblik wie we zijn voor God, in onze totale verlorenheid en verdorvenheid. Dan zien we ons leven met de wereld eindigen in de dood en in de hel.
Tegelijkertijd zien we ook dat er een volk is dat gelukkig is, omdat het onderweg is naar God en naar de hemel. Dan wordt er met heilige vanzelfsprekendheid een verlangen gelegd in het hart. 'O Heere, hoe wordt zo'n onreine en vuile zondaar ooit een heilige...?' Dat is immers de onverbiddelijke eis van de wet! Is er dan nog enig middel om die verdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen?
Wat een wonder wanneer dan in zo'n verloren leven de Verlosser geopenbaard en ook geschonken wordt, tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en volkomen verlossing. Dan zal de keuze van mijn hart het leven van mijn leven zijn: 'Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen'. Dan wordt`'heilig leven' voor de bekeerde een leven in dankbaarheid aan God. Is zo uw leven, geliefde lezer?
Dan begeer ik ook steeds heiliger te mogen leven en verlost te worden van mijn hoogmoedige eigengerechtigheid. Zo leren we God steeds meer hoogachten en ons zelf minachten.
'Want Ik ben de HEERE uw God'. De God van uw doop, van uw belijdenis en, door genade, van uw avondmaalsgang. Kom, hebben we zo door het geloof in Christus tot een verzoend God mogen naderen, Die zegt: 'Ik ben uw Vader, uw Zaligmaker Jezus Christus, uw Heiligmaker en Volmaker de Heilige Geest'?
Het is onvergetelijk goed om nabij God te zijn geweest, in een Elim waar geproefd en gesmaakt mocht worden dat de Heere goed is. Dan roemen we met de apostel Paulus: 'Wie zal mij kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onze Heere?'
'Daarom zult gij u heiligen en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben'. Hoor ik u en jou al zuchten en bedelen: 'Och schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest. Mocht Die mij op mijn paân ten Leidsman strekken. 'k Hield dan Uw wet, dan leefd' ik onbevreesd. Dan zou geen schaamt' mijn aangezicht bedekken'?
Nee, Gods kinderen zullen hier nooit tot de volmaaktheid komen. Dat blijft een strijd die eerder meer dan minder wordt, maar toch gaat het uiteindelijk naar de eeuwige overwinning! Om straks in het thuiskomen bij God deze wereld in al zijn begeerlijkheden achter te laten. En dan, kind van God, zult u nooit meer aangevochten worden door de satan, nooit meer bevlekt worden door de zonden van het vlees, nooit meer verdrukt worden door de wereld. We zullen eeuwig het beeld van onze Zaligmaker Jezus Christus gelijkvormig zijn. En daarom zeggen we ter bemoediging de apostel Paulus in zijn Thessalonicenzenbrief na: 'Alzo zullen we altijd met de Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.'

Ds. J.J. Tanis