Goddelijke bewaring
"…en Saul zocht hen alle dagen, doch God gaf hem niet over in zijn hand"
1 Samuël 23:14
In het onherbergzame gebied van de woestijn Zif jaagt Saul op David. Alsmaar vluchten, vluchten… dag in, dag uit. Geen moment rust. Als een prooi door het roofgedierte wordt David door Saul opgejaagd. Daarbij gaat het echt op leven en dood: ‘Saul was uitgetogen om zijn ziel te zoeken’. Denk er niet gering over. Hier is vervolging voor David een harde werkelijkheid. Het is dan ook bijzonder dat David in deze moeilijke omstandigheden nog oog heeft voor de situatie van de stad Kehila.
Deze stad wordt door de Filistijnen bezet. Nadat David de Heere gebeden heeft, waagt hij zijn leven voor de inwoners van Kehila. Maar wat een teleurstelling! De inwoners van Kehila keren zich van David af. Wat een snode ondankbaarheid. Dat kwam er voor David ook nog bij! Het is een moeilijke tijd voor David geweest, dat is wel duidelijk. Met mensen valt hij om. Door Saul wordt hij achtervolgd.
‘Saul zocht hem alle dagen’. David ontsnapt echter steeds op wonderlijke wijze aan Saul. Soms op het allerlaatste moment. ‘Doch God gaf hem niet over in zijn hand’. De Heere beschermt en bewaart Zijn gunstgenoten. Hij komt op Zijn tijd, dat is ook altijd de beste tijd, Zijn volk te hulp. Telkens laat de Heere zien dat Hij van David af weet. Dat Hij hem niet verlaat. In de woestijn van de loutering, dat is volgens sommigen de betekenis van de naam ‘Zif’, heeft David het ervaren: ‘God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen (Psalm 46:2,3). David nam het heft niet in eigen handen. Hoewel hij zeshonderd strijdbare mannen tot zijn beschikking had. De bevrijding van Kehila laat ons zien waar dit kleine leger toe in staat was. Toch keert David zich niet in een guerrillastrijd tegen Saul. Hij gaat de weg van de vlucht. En dat terwijl hij onschuldig is.
Hier zien we heilige zelfbeheersing. Dat behoort ook tot het leven met de Heere.
Als wij in omstandigheden zijn waarin ons onrecht wordt aangedaan of als wij in ons gelijk staan en middelen hebben om ons gelijk te krijgen, is het wellicht goed om aan het voorbeeld van David te denken.
David brengt in praktijk wat er geschreven staat: ‘De lankmoedigheid is beter dan de sterkte; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt’ (Spreuken 16:32).
Vraagt u naar het geheim van Davids godsvrucht? Dan moeten we van David afwijzen. Nee, dit is geen vrucht van eigen akker. Hier geldt: ‘Uw vrucht is uit Mij gevonden’. Davids grote Zoon werpt hier Zijn schaduw opnieuw vooruit: ‘Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt’.
David ondervindt in al deze dingen ook Gods bijzondere bewaring. De handen van Saul strekken zich naar hem uit. Saul zocht hem te grijpen met de bedoeling David te doden. ‘Doch God… gaf hem niet over in zijn hand’. In de vervolgde David herkennen we ook een beeld van Gods vervolgde Kerk. Wat strekt de helse Saul zijn grijpende klauwen uit naar Gods kinderen. Inderdaad door openlijke of meer bedekte christenvervolging. Maar ook door verzoekingen en aanvechtingen in eigen hart en leven. Satan laat zijn prooi niet zo maar los. Alle dagen gaat hij rond, dreigend, verzoekend, belust op ondergang. Zodra een mens door genade zijn rijksgebied gaat verlaten, komt hij in actie. O, de satan zal alles in het werk stellen om een zondaar die bedroefd is geworden naar God, weer terug te krijgen op zijn machtsgebied.
Niet alleen de pas bekeerde zondaar, ook de christen die al langer op de geloofsweg reist, wordt door satan besprongen en benauwd.
Nooit laat hij Gods kinderen met rust. Hij zou, als het mogelijk was, het onberouwelijke werk van God willen vernietigen. Wat zou de hel juichen. En als hij dat niet bereiken kan, zal hij proberen de weg naar de hemel donker te maken. Vrees vervult het hart wanneer deze sluwe vervolger ons influistert dat er geen hoop meer is, dat God ons heeft vergeten, dat we niet behoren tot het gezegende getal van Gods uitverkoren. Wat bange gedachten werpt hij op. Dikwijls brengt het in grote nood en strijd. Niet voor niets leert de Zaligmaker het gebed: ‘leidt ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze’.
We zien bij David ook dat de Heere Zijn kinderen in de geestelijke strijd wil sterken door een gezegende ontmoeting met een medestrijder in de geestelijke strijd.
Zo heeft Jonathan zijn vriend David, in de bange tijd van de vervolging door Saul, opgezocht in het woud. Jonathan herinnert hem aan de woorden die de Heere gesproken heeft. Hij wijst hem op Gods belofte, op de heilige olie waarmee hij is gezalfd, op Gods trouwe zorg tot hiertoe: ‘Hij versterkte zijn hand in God’ (1 Sam. 23:16).
Zo ontving David nieuwe moed en sterkte. Zo werd hij steeds Zijn hulp gewaar, in zielsbenauwdheid, in gevaar. Zoek bij de Heere uw sterkte. Hoe hoog de nood mag gaan, hoe fel de bestrijder woedt, Davids God leeft nog! Hij is een Burcht, een Toeverlaat.
Ds. W. Harinck