Evangelie voor Jeruzalemse zondaren
"En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving van zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem"
Lukas 24:47
Na Zijn opstanding verschijnt de Zaligmaker meerdere keren aan de discipelen. Rijk onderwijs hebben zij van Hem gekregen. Verdiepend inzicht gaf Hij omtrent de noodzaak van Zijn lijden en sterven. Een bijzonder licht is opgegaan in hun hart over de noodzaak van het kruis van Golgotha. Wat eerst zo’n raadsel voor hen was, is nu oorzaak van diepe verwondering en zaligheid. ‘Alzo moest de Christus lijden en van de doden opstaan ten derden dage’ (vers 46). In Zijn onderwijs neemt de Heere Jezus de discipelen niet alleen mee terug naar Goede Vrijdag en Pasen. Hij onderwijst hen ook over de toekomst. De opdracht van de evangelieprediking in de wereld is ook een onderwerp waarin Hij hen onderwijst (vers 47). Ook dit spreken van Christus staat in het licht van het ‘moeten’.
Christus moest lijden en uit de doden opstaan! Maar dit heilig moeten geldt ook de evangelieverkondiging in de wereld: ‘En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving van zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem’.
Het heil moet geproclameerd worden. De inhoud van het heil is de bekering en de vergeving van zonden. De grond van het heil ligt in Zijn Naam. Wat een boodschap!
De tijd waarin wij leven kent geen pardon. Het oordeel van mensen is hard en onvergeeflijk.
Eens een dief, altijd een dief. Het Evangelie spreekt juist wel van pardon. Op Naam van Hem die de zonde gedragen heeft, mag het verkondigd worden in de wereld.
Om daar deel aan te krijgen, moeten we bekeerd worden. Dat houdt wat in! Ons denken over God, over onszelf en over Christus moet radicaal verandert worden. Dat betekent niet dat bekering een verstandelijk gebeuren is. Er wordt door de Heere Jezus een woord gebruikt dat vooral ziet op de boetvaardigheid, het berouw hebben over de zonde. Dat is voluit een zaak van het hart!
Bekering en vergeving van zonden. Beiden behoren naar het bevel van Christus tot de grote inhoud van het evangelie. De noodzaak van de bekering en de mogelijkheid van de vergeving van zonden. Zonder bekering kan niemand het koninkrijk van God binnengaan. Jood of heiden, wie of wat we ook zijn, tenzij iemand wederom geboren wordt, hij zal het koninkrijk van God niet zien. Voor de grootste van de zondaren is er vergeving in het ruime offer van Christus. Maar zonder bekering zal niemand deel verkrijgen aan deze vergeving van zonden. Vergeving is en blijft de vrije genadegift van God. Maar ook is het waar dat alleen de boetvaardige vergeving ontvangt.
Deze boodschap moet wereldwijd gebracht worden onder alle volken. Nadrukkelijk zegt Christus erbij dat Jeruzalem de bloem van dit Evangelie moet hebben. Van Jeruzalem tot aan de einden der aarde. Daar moeten de apostelen straks beginnen met de verkondiging van bekering en vergeving van zonden. Jezus wilde dat de bloedstad Jeruzalem als eerste het aanbod van genade gedaan zou worden. Niet omdat Jeruzalem er recht op heeft. Zij hebben de Heere der heerlijkheid gekruisigd en gedood. Daarom is dit ‘beginnende van Jeruzalem’ pure genade en ontferming van God. Hier schittert vrije gunst die eeuwig Hem bewoog. Zij hebben hun weg bedorven maar de Heere is Jeruzalem gedachtig. Staan de Jeruzalemse zondaren niet schuldiger voor God dan andere zondaren? Hoeveel bemoeienissen heeft de Heere met hen gemaakt. Hij had Zijn woord hen toevertrouwt. In hun midden wilde de Heere wonen. Hij zond tot hen Zijn profeten. Ten laatste zond Hij tot hen Zijn lieve Zoon. Maar in trotse hoogmoed, vol van eigen gerechtigheid hebben zij zich van Hem afgekeerd. Hoe schuldig staat de Jeruzalemse zondaar tegenover God. Toch wil de Heere dat juist bij zulke zondaren de Nieuwtestamentische bediening begint. Wat een wonder dat juist deze zondaren het eerste gepredikt moet worden de bekering en vergeving van zonden. Het is alsof de Heere zegt: ‘daar is de nood het grootst, daar moet het als eerste klinken’! We zien in deze woorden van de Zaligmaker de lengte en breedte, hoogte en diepte van de liefde van God voor verloren zondaren. Voor de voornaamste van de zondaren gaat de deur van de genade open. Het is Christus tot eer en heerlijkheid om juist de grootste en snoodste van de zondaren zalig te maken.
Op de Pinksterdag wordt het waar! Beginnende van Jeruzalem. Met grote verslagenheid hebben Jeruzalemse zondaren het uitgeroepen: ‘mannenbroeder, wat moeten we doen’.
De apostelen hebben getrouw de weg gewezen van bekering en vergeving van zonden. Het is duizenden in Jeruzalem tot zaligheid geworden. Ze roepen andere zondaren toe: schep moed uit ons behoud!
Werden wij al de grootste van de zondaren voor God? Wie ontdekt wordt aan zichzelf, wordt een schuldenaar aan al Gods geboden. Maar dat niet alleen. Jeruzalemse zondaren gaan zich ook schuldig weten aan het Evangelie. Niet geloofd in de Zoon van God! Hoe groot wordt hier de schuld. Zulke zondaren moeten verloren gaan. Dat is verdiend. Maar God rukt zondaren als een brandhout uit het vuur. Want in Christus is bekering en vergeving van zonden, zelfs voor een Jeruzalemse zondaar.
Ds. W. Harinck