De vlucht naar Egypte
“Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeke en Zijn moeder tot zich in de nacht, en vertrok naar Egypte; en was aldaar tot de dood van Herodes…”
Mattheüs 2:14 en 15a
In de dagen die achter ons liggen zijn wij eraan herinnerd dat de Zoon van God onder zeer armoedige omstandigheden ter wereld kwam. Ook zijn wij er bij bepaald hoe mensen deel krijgen aan de genadegaven die daaruit voortvloeien. Hoe onderscheiden de wegen des Heeren ook mogen zijn, zij leiden allen tot de onmisbare kennis van en gemeenschap met Christus.
Toen de wijzen weer naar het oosten vertrokken waren, verscheen aan Jozef in een droom de engel des Heeren die hem opdracht gaf met Maria en het Kindeke Jezus naar Egypte te vluchten om daardoor het leven van het Kind te redden. De Koning der Joden moest vluchten uit het land der Joden. Voor Hem was er in Kanaän geen plaats. De profeet Hosea had reeds voorzegd: "Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen".
Wanneer er zondaren in de weg van waarachtige bekering tot Zijn gemeenschap worden toegelaten, dan is het in verband met Gods rechtvaardigheid en waarheid noodzakelijk dat hun Hoofd Christus in hun plaats het 'géén plaats' ten volle moet doorleven en door Zijn gehoorzaamheid voor hen een plaats verwerven.
Zie de grote liefde Gods dat Hij daartoe Zijn geliefde Zoon wilde overgeven. Maar zie ook de grote liefde van Christus dat Hij daartoe gewillig is geweest. In dit 'geen plaats vóór Christus', én 'een plaats dóór Christus' ligt de kern van het evangelie van vrije genade opgesloten.
Hier is troost voor mensen die door het ontdekkend licht van de Heilige Geest weten wat het betekent zich uit Gods gemeenschap te hebben gezondigd; die door wederbarende genade daarover leed dragen en naar de herstelling in die gemeenschap verlangen. Maar ze vinden de weg versperd door Gods onkreukbare rechtvaardigheid die de dood van de zondaren eist en door hun eigen onvermogen om aan de eis des Heeren te voldoen.
Toch is er voor zulken door het plaatsbekledend lijden van Christus een weg gebaand en een deur geopend tot het Vaderhart. Christus noemt Zichzelf 'de Weg' en 'de Deur'. Wat tekent het onze geestelijke doodstaat van nature dat wij van onszelf over dat 'buitenstaan' geen leed dragen en om dat 'ingaan' niet echt verlegen zijn en niet strijden om in te gaan door de enge poort tot het leven.
De vlucht naar Egypte was niet alleen voor Jezus een lijdensweg; ook voor Maria en Jozef was dit een kruisweg. Deze weg scheen geheel in tegenspraak met de woorden door de engel tot Maria gesproken 'Deze zal groot zijn…' en met hetgeen gezegd werd bij het bezoek van de herders en de wijzen uit het oosten.
Wat zal het hart van Maria en Jozef opgesprongen zijn, toen ze uit die ontmoetingen mochten merken hoe de Heere Zijn Woord waar maakte. Hun geloof werd meer en meer bevestigd uit die ontmoetingen en nu… met het Kind vluchten. Een streep door allerlei verwachtingen. En waarom? Waartoe? Het ene vraagteken na het andere. Simeon had geprofeteerd 'een zwaard zal door ulieder hart gaan' en dat werd nu in beginsel al vervuld.
Het leven van de Heere Jezus op aarde was een kruisweg en met het leven der Zijnen zal het niet anders zijn. Dat wisten Jozef en Maria wel, maar het komt altijd weer van een kant waarvan wij het niet verwachten en op een wijze waar wij niet op hadden gerekend. Er zijn zo vele waaroms en waartoes in het leven.
Wat is de bedoeling van God met al die kruisen? In de eerste plaats bezoekt God daarmee de zonde en roepen de kruisen op tot boete en bekering. Maar wanneer er geen bijzondere zonden zijn, dan wil de Heere de kruiswegen voor de Zijnen gebruiken om ze aan verkeerde toepassingen van Zijn Woord te ontdekken en van verkeerde gedachten af te brengen. De kruisweg is bedoeld als oefenschool om van al wat uit het stof is te leren afzien en om slechts op Gods Woord en tijd te leren wachten. Gelukkig, de Heere beproeft niet boven vermogen, maar Hij geeft met de verzoeking, op Zijn tijd, ook de uitkomst. Hij geeft kracht naar kruis en daardoor konden Jozef en Maria zonder murmureren 's nachts opstaan en met het Kindeke naar Egypte vertrekken.
Wij allen zijn van nature mensen die een paradijs op deze wereld zoeken en als dat niet lukt, zoeken wij vaak bij mensen toevlucht om de teleurstellingen te boven te komen en gaan dan niet zelden verbitterd door het leven, omdat alles en iedereen teleurstelt. Gods genade kan ons dit echter doen inzien. Daarom mag het bij allerlei kruis wel onze voortdurende bede zijn om kennis van en verzoening over onze dwaasheid te krijgen en genade om alleen bij Hem de zegen te zoeken en door Hem onderwerping en rust te ontvangen. Dat wilde de Heere Jozef en Maria leren en dat leert God door Zijn Geest en Woord de Zijnen, om daarna vreedzame vruchten der gerechtigheid af te werpen.
Door deze weg maakte de Heere Zijn Woord ten opzichte van de Christus waar: ‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen’. Zo maakt de Heere in alles Zijn Woord waar, zodat degenen die door Gods genade in deze weg geoefend worden in zelfkennis en Godskennis, achteraf er niets af willen hebben, maar wel willen zingen: ‘Lout’re goedheid, liefdekoorden, waarheid zijn des Heeren paan…’
Het verblijf in Egypte heeft niet lang geduurd. Herodes stierf en de engel des Heeren wekte Jozef op om terug te keren naar het land Israëls. Er kwam een eind aan het ‘uitwonen van de Heere’ in Egypte, zowel voor de Heere Jezus als voor Jozef en Maria. En zo zal er ook eenmaal voor Gods strijdende Kerk een einde komen aan alle kruis en smart; aan het uitwonen van de Heere, om eeuwig bij Hem te mogen zijn, van smart en smaad ontheven, door Hem alleen, om ’t eeuwig welbehagen.
Ds. A. Elshout