banner_kerk5.jpg
joomla responsive menu free

De grootheid van Christus

"Deze zal groot zijn…"

Lukas 1:32

Lukas neemt ons mee naar Nazareth in Galilea. Daar is van grootheid geen sprake. We horen van Maria en Jozef. Beiden zijn verre nakomelingen van koning David. Maar van de grootheid en heerlijkheid van het koningshuis is niets meer over. Maria is een eenvoudig dienstmeisje. Jozef een hardwerkende timmerman. En juist hier verschijnt de engel Gabriel om de geboorte van de Messias aan te kondigen. In een nederige, kleine arbeiderswoning in het verachte Nazareth, klinkt de boodschap: ‘Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden’. Veel wordt er gezegd. Maria zal zwanger worden en een Zoon baren. ‘En zult Zijn naam heten Jezus’. Dan volgt: ‘Déze zal groot zijn’.
Zo wordt de geboorte van Christus aangekondigd. Het is een verkondiging van Zijn absolute grootheid. Want Hij zal de Zoon van de Allerhoogste genaamd worden. Hij zal op de troon van Zijn vader David zitten. Hij zal Koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid. Zijn koninkrijk zal geen einde hebben.
Wat zal Maria geluisterd hebben! Wat zal ze later veel over deze woorden hebben gedacht.
Zeker toen er van de grootheid van Christus
niets terecht scheen te komen.
Het kan ook voor ons, jongeren en ouderen, een vraag zijn. Wat zien we eigenlijk van de grootheid van Christus? De geschiedenis spreekt over Alexander de Grote en Karel de Grote maar niet over Jezus de Grote.
Hij was in de wereld maar de wereld heeft Hem niet gekend. Hij werd veracht en bespot, vernederd en gekruisigd. Een handjevol mensen waren Zijn volgelingen. Eenvoudige vissers Zijn discipelen. Van de oude glorietijd van David en Salomo kwam niets meer terug. De schone stad Jeruzalem werd zelfs verwoest en het volk van de Joden verstrooid over heel de wereld. Pas na de Tweede Wereldoorlog keren ze terug in hun land maar van de grootheid van Jezus Christus willen ze niet horen.
Toch zal Hij naar Gods belofte groot zijn!
Maar Zijn grootheid is anders dan de menselijke maat. Hij zal groot zijn in Zijn Woord en werk. Door vernedering en verhoging toont Hij Zijn grootheid. In gerechtigheid en heiligheid, door oordeel en genade, zal Hij Zijn grootheid bevestigen.
De wereld en het ongeloof staan blind en van ver bij de heerlijke grootheid van Christus.
Maar voor het vernederde hart is Hij groot.
Nooit zullen wij de grootheid van Christus kennen tenzij wij door Gods Geest tot kleinheid worden gebracht.
Van nature zijn wij allemaal baasjes.
In elk mens is hoogmoed die vernederd moet worden, eigengerechtigheid die ontnomen moet worden.
Toch hoeft Deze grote Koning een mens slechts bij z’n naam te noemen om al die bolwerken van dwaas verzet te vernederen. Hij hoeft slechts een tipje van Zijn heerlijkheid te tonen om een zondaar aan Zijn voeten te brengen: ‘Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij’?
Wat kan Gods goedheid het hart verbreken. Gods heiligheid met vrees vervullen. Gods liefde het verzet versmelten. Gods genade een onwillige gewillig maken. En dat niet één keer maar steeds ook weer opnieuw.
Onvergetelijk wanneer Hij Zijn grootheid openbaart aan het schuldverslagen hart.
Dat Hij groot is in het schuld vergeven. Dat Hij groot is in Zijn stervende liefde. Dat Hij groot is in Zijn opzoekende genade en blijvende trouw. In verwondering zien we geen einde aan Zijn grootheid.
Wie door het geloof op Christus ziet, gaat de engel nazeggen: ‘Deze zal groot zijn’.
Groot is Hij in Zijn voorspraak bij de Vader. Groot door het geloof te schenken, te onderhouden, te verdiepen. Groot in de weg die Hij met de Zijnen gaat. Hoe Hij zorgt, leidt en bewaart in de weg van strijd en beproeving.
Wie zal de lengte, breedte, hoogte en diepte van Zijn grootheid uitmeten?
Zalig, zalig niets te wezen in het eigen oog voor God! Waarom zalig? Hoe dan zalig? Omdat een Ander, omdat Jezus groot is!

Ds. W. Harinck