banner_kerk2.jpg
joomla responsive menu free

Het eerste, ware gebed van Saulus

"En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan."
Handelingen 9 vers 5

Dat was het eerste, ware gebed van Saulus! In die bede lag ook een belijdenis. Hij sprak erin uit, dat hij totaal blind was aangaande de kennis van Jezus. Saulus kende Jezus niet als de Gezondene van de Vader. Hij kende Hem niet in Zijn heerlijke Persoon, niet als de Zoon van God. Hij kende Hem niet in Zijn menselijk natuur, niet in Zijn vernedering, noch in Zijn verhoging. Saulus kende dus de enige en ware God niet. Dat is van nature ons aller beeld, krachtens onze diepe val.
Maar nu had de Heere voor het eerst in het leven van Saulus gesproken. Vandaar zijn vraag: "Wie zijt Gij, Heere?" In deze vraag is iets opmerkelijks. Ziet u dat Saulus de voor hem onbekende Persoon aansprak met Heere? Daaruit blijkt dat Saulus besefte, dat het God was Die tot hem had gesproken. Ook begreep hij zeer wel, dat deze woorden hem schuldig stelden voor God.
De Heere noemde hem een vervolger. Maar Wie vervolgde hij dan? Ja, de discipelen van Jezus, dat wist hij maar al te goed. "Wat vervolgt gij Mij?" was de vraag. Mij! Wie is dat? Ongetwijfeld vervulde bange vrees zijn hart. "O, het zal toch Jezus niet zijn Die tot mij spreekt en Die ik vervolg?" In Saulus' hart was immers al een weinig ontdekkend licht opgegaan. "Is het Jezus, Die ik vervolg? Heb ik me dan vergist? Is Hij mogelijk tóch de Messias?" Als dat waar zou zijn, was het voor Saulus totaal verloren. Geloof maar, dat Saulus deze vraag met grote zorg en spanning in zijn hart heeft gesteld. Is zijn vermoeden juist, dan zal het antwoord op deze vraag hem bepalen bij zijn oordeel!
Zie, Saulus stelde hier een biddende vraag: "Heere, Wie vervolg ik? Zou U mij dat bekend willen maken?" Het is een gebed om licht, om ontdekking. Dat is vrucht van genade!
Bidden wij dat ook?
"Wie zijt Gij, Heere?" vroeg Saulus. "Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt!" Dat waren de meest aangrijpende woorden die Saulus in zijn leven te horen heeft gekregen. Zes woorden slechts, maar ze wierpen het hele leven van Saulus omver. In het licht dat hij nu over zijn leven ontving, zag hij hoe hij zich vergist had. Jezus is wél de Messias, de Gezalfde van de Vader! En Deze heeft hij vervolgd. Hij heeft de Zoon van God smaadheid aangedaan. Daarmee heeft hij ook het ongenoegen van de Vader over zich geroepen.
In dat ogenblik zag Saulus de waarheid van Gods Woord, dat hij zo goed kende. Maar nú werd het beleving: Die Mijn Zoon aanraakt, die raakt de Vader aan. Die de volgelingen van Jezus aanraakt, die raakt God ook aan. De ene na de andere zonde werd door Saulus bedreven en hij zag ze voor zijn geloofsoog opdoemen. Zo werd hij ontdekt aan zijn dadelijke zonden. Wat moet dat voor deze man geweest zijn! Zijn hele vrome leven stortte ineen. Al zijn vermeende ijver voor de Heere en Zijn instellingen werden schuld voor God.
Dat bevestigde de Heere temeer door aan die zes woorden toe te voegen: "Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan". Saulus, u bent net als een os, die achteruit slaat en zich bezeert. Zo is ook uw leven!
Jezus stelde Saulus voor ogen, wat we lezen in Spreuken 8 vers 36: "Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen die Mij haten, hebben de dood lief". Hier kreeg Saulus de schuldbrief thuis. Door deze woorden werd de vrome jongeling een arme zondaar voor God. Dat hebben u en ik ook zo nodig! Wij moeten net als Saulus van onze hoogte afgebracht worden en voor God worden wie we zijn: gevallen adamskinderen.

Ds. A. Vermeij