banner_kerk3.jpg
joomla responsive menu free

Ware vriendschap

"Jonathan nu en David maakten een verbond, dewijl hij hem liefhad als zijn ziel’
1 Sam 18:3

"Alzo maakte Jonathan een verbond met het huis van David…’
1 Sam 20:16a
 
Vriendschap, wat een zegen als het ervaren wordt. Wat een voorrecht als er mensen om je heen zijn waar je vertrouwelijk mee bent, die je trouw blijven ook als er zorgen en moeiten zijn. Tussen Jonathan en David was zo’n vriendschap. Diep en hecht was de band waarmee ze aan elkaar verbonden waren. Het waren vooral zielsvrienden. Ze wisten zich aan elkaar verbonden in de Heere. Er was een wondere eenheid in het geloof, in de hoop en in de liefde. Deze vriendschap tussen David en Jonathan spreekt niet vanzelf. Integendeel! Jonathan was een prins. Hij was de zoon van koning Saul. David, de zoon van Isaï, was een herdersjongen.
Ze staan niet alleen op verschillend niveau, goed beschouwd is David de concurrent van Jonathan. Het zal Jonathan duidelijk geworden zijn dat niet hij maar David de opvolger van Saul zal zijn. Hier doorkruist David, beter gezegd de Heere, het levenspad van Jonathan. Toch is hij het er wel mee eens geweest. Hij was zelfs hartelijk aan David verbonden. Wat is toch het geheim van deze niet voor de hand liggende vriendschap?
De Bijbel geeft ons het antwoord op deze vraag. Jonathan en David hebben vriendschap gesloten voor het leven. ‘Het geschiede nu, als hij geëindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel’ (1 Sam 18:1). Blijkbaar hebben de woorden van David het hart van Jonathan geraakt. Er sloeg iets over. Toen David sprak van de Naam des Heeren en van zijn vertrouwen op God. Toen Jonathan zag hoe David in een teer en hartelijk Godsvertrouwen de strijd met Goliath aanging, werd zijn ziel aan de ziel van David verbonden. Er was herkenning, geestelijke herkenning. Dat verbindt! Gelukkig wordt dat ook nu nog ervaren. Ondanks de verdeeldheid door de zonde, tot in kerken toe, geeft de Heere ook vandaag nog geestelijke verbondenheid. Waar de grote liefde van Christus voor verloren zondaren wordt gekend, vallen tere banden.
Dezelfde Geest verbindt aan Christus en aan elkaar.
David en Jonathan hebben een verbond gemaakt. Op een plechtige manier hebben ze hun vriendschap bezegeld voor het aangezicht van de Heere. Heel duidelijk is daarbij het initiatief van Jonathan uitgegaan. Op de manier zoals dat toen gebruikelijk was heeft Jonathan zijn opperkleed, zwaard, boog en gordel aan David gegeven. Zo sprak hij uit zich met al zijn vermogen voor David in te zetten. De Schrift vertelt op ontroerende wijze hoe Jonathan dit verbond trouw is gebleven. Ook toen zijn vader David onder kritiek stelde. Ook toen de woede van Saul tot uitbarsting kwam en zich zelfs keerde tegen zijn eigen zoon. Jonathan bleef in de beproeving bij het woord dat hij voor Gods aangezicht aan David had gegeven.
Vriendschap, ware vriendschap, doet ons vooral denken aan Christus Jezus. Van Hem geldt volmaakt: ‘niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden’. Jonathan wilde zijn leven wel riskeren voor David zijn vriend. De liefde van Christus gaat verder. Dieper dan het verbond tussen David en Jonathan gaat het verbond van Gods genade. God bemint in Christus Jezus verloren zondaren met een eeuwige en onveranderlijke liefde. Zondaren biedt Hij Zijn vriendschap. Met vijanden sluit Hij vrede. Hoe onbevattelijk! Is dat ooit een wonder voor ons geworden? Meer dan Jonathan is hier! De Heere Jezus Christus wil de Vriend van tollenaren en zondaren zijn. Voor vijanden gaf Hij Zijn leven. Hij wist voor wie Hij lijden en sterven moest. Hij kent de Zijnen door en door. Toch wil Hij liefhebben. Blijft Hij liefhebben. Op Golgotha spreidt Hij Zijn stervende liefde ten toon. Verbrak dat ooit uw, jouw hart?
Door de wondere werking van de Heilige Geest wordt deze liefde uitgestort in zondaarsharten. Hier komt de liefde van één kant. Maar waar de Geest deze liefde uitstort in het hart wordt het ook gesmaakt en ervaren. Het wordt tot liefde in ons, liefde die uitgaat tot God, terugkeert tot God. Zo wordt Zijn liefde ook wederliefde in de harten van Gods kinderen. Toch is deze wederliefde maar een zwakke echo van Zijn liefde.
Het is haast te groot om te geloven dat Hij zo één als ik, zo’n onverbeterlijk zondaar, zo’n rechteloze, Zijn vriendschap schenkt. Maar hierin komt de Heilige Geest onze zwakheid te hulp. Het is immers het liefdewerk van de Geest om het uit Christus te nemen en het ons te binnen te brengen en het geloof te werken opdat wij Hem met ons hart noemen: ‘mijn Heere en mijn God’.

Ds. W. Harinck