Houd in gedachtenis...
"Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt"
2 Timotheüs 2:8
Feiten van ingrijpende aard verdienen in gedachtenis te worden gehouden. In het bijzonder geldt dit van de heilsfeiten. In de tekst vermaant Paulus zijn geestelijke zoon Timotheüs om het feit van de opwekking van Christus uit de doden in gedachtenis te houden.
Timotheüs verkeerde blijkbaar in een moedeloze stemming, toen Paulus deze tweede zendbrief aan hem schreef. De vervolgingen aan de ene kant en activiteiten van Hymenéüs en Filétus aan de andere kant vervulden het hart van Timotheüs met grote zorg en vrees. Deze Hymenéüs en Filétus leerden dat er geen lichamelijke opstanding der doden te verwachten was. Volgens hen moest men het geloofsartikel van de opstanding der doden in geestelijke zin opvatten als een opstaan uit de geestelijke dood en niet in lichamelijke zin. Door dit 'vergeestelijken' van de opstanding der doden werden sommigen afgetrokken van de waarheid en daarmede van de troost van de leer der Schriften.
Ook in onze tijd zijn er mensen, die alles maar willen 'vergeestelijken'. Zij en hun (helaas nog altijd voorkomende) volgelingen verliezen daardoor het contact met de eenvoudige leer der Schriften. In plaats van de gezonde woorden van de Heere Jezus komen er dan allerlei vreemde, onbijbelse, ongezonde leringen met als gevolg: een steeds meer vervreemden van de Heilige Schrift; een steeds meer vervreemden van de gemeente; een leven zonder Bijbels fundament en zonder ware troost.
Hoewel Paulus voorzag, dat de leer van Hymenéüs en Filétus zou voorteten gelijk de kanker, toch vermaande hij Timotheüs om niet al te moedeloos te zijn. Als geneesmiddel tegen zijn moedeloosheid, vermaande Paulus Timotheüs in gedachtenis te houden, dat Jezus Christus uit de doden was opgewekt. De levende Christus zal voor Zijn werk en kerk instaan. De poorten der hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. 'Ik leef en gij zult leven', sprak Christus tot hen, die Zijn verschijning lief gekregen hebben. Houd dat in gedachtenis.
Moedeloosheid is een vaak voorkomend verschijnsel bij Gods kinderen. Wanneer zij op zichzelf zien, op hun zonden en ellenden in het verleden en heden..., wanneer zij hun geestelijke armoede en krachteloosheid zien..., wanneer zij op Gods onkreukbare rechtvaardigheid en heiligheid zien..., wanneer zij op de menigte van in- en uitwendige vijanden zien, ach dan zinkt hen menigmaal de moed in de schoenen. Wat zal er van mij, mijn kinderen, van Gods kerk terecht komen. Duizend zorgen, duizend doden kwellen het angstvallig hart. 'Voer mij uit mijn angst en noden', kermt menige ziel tot de Allerhoogste. 'Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt', klinkt het dezulken uit 's Heeren mond. De levende Christus staat er borg voor, dat Gods Woord in eeuwigheid stand houdt. Allen, die Zijn verschijning hebben lief gekregen..., die naar 's Heeren reine leer in Hem hun heil en hoogst geluk leerden beschouwen..., die de dood op alles buiten Christus leerden schrijven, maar in en door Hem hun leven zoeken..., zullen door Hem en met Hem leven. Na kortstondig ongeneugt, zullen ze eindeloos worden verheugd in het met lichaam en ziel prijzen van Hem, Die dood geweest is en leeft tot in alle eeuwigheid.
Ds. A. Elshout