banner_kerk3.jpg
joomla responsive menu free

David en Goliath (3)

"Alzo overweldigde David de Filistijn met een slinger en met een steen…"
1 Samuël 17:50
 
Gods eer was Davids motief om ten strijde te gaan tegen de reus Goliath. Een edel en rein motief. Maar heeft David ook de kracht om Goliath te verslaan? Hoe sterk Goliath is, mag duidelijk zijn. Eén blik is genoeg. Hoe zal de eenvoudige herdersjongen het ooit kunnen opnemen tegen de sterke en ervaren vechter Goliath? Saul heeft het met zoveel woorden gezegd: ‘Gij zult niet heengaan tot deze Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling en hij is een krijgsman van zijn jeugd af’. David vertelt Saul hoe hij een leeuw en een beer verslagen heeft. Hij zegt deze dingen niet om duidelijk te maken dat hij best wat aan kan, maar dat de Heere zo wonderlijk helpen en sterken kan. David weet van het gaan in de kracht van God. Kennen wij dat ook? ‘Mijn God, Ik steun op Uw vermogen, Gij zijt de sterkte van mijn hart’.
Davids kracht was zijn vertrouwen op de Heere. Hij verlaat zich op de Naam des Heeren. Wat is de Naam des Heeren David lief! En Goliath heeft Gods heerlijke Naam gelasterd en gehoond. In een teer en kinderlijk geloofsvertrouwen gaat David met Gods hulp de strijd aan. Hij legt het door Saul aangeboden harnas aan de kant. Hij kan er niet in gaan. Met zijn slinger en enkele stenen uit de beek treedt hij Goliath tegemoet. En het onmogelijke is mogelijk geworden: ‘alzo overweldigde David de Filistijn met een slinger en een steen’. Daar ligt de reus. Hij is verslagen, neergeveld. Daar rolt zijn hoofd. De Filistijnen vluchten. Wat een overwinning. Wat heeft David een sterke God. Ja, wat is de Heere groot en geducht. Door deze overwinning maakt de Heere een Naam in Israël en onder de heidenen.
In David zien we het beeld van Davids grote Zoon, de Heere Jezus Christus. Ja, meer dan David is hier! Waar David in zijn strijd tegen Goliath leunde en steunde op de Heere zijn God, daar moest de meerdere David aan het einde van Zijn leven alle steun missen. Voor Hem komt er een ogenblik waarop Hij totaal verlaten wordt van mensen en van God. Juist als de strijd op het hoogst is, de helse Goliath Hem op het felst bestrijdt, is de Godsverlating voor Christus bittere werkelijkheid. ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten’. Wat een zware strijd heeft de Borg en Zaligmaker moeten strijden. Hij heeft de strijd werkelijk alleen gestreden. Tot het bittere einde van de vloekdood van Golgotha’s kruis heeft Hij moeten strijden. Zelfs geen slinger en geen steen bleef er voor Hem over. Eén zaak hield Hij over… de liefde tot de eer van Zijn Vader en de zaligheid van Zijn volk. Allesgevende liefde tot in de dood. Zo heeft Hij in de duisternis en de strijd van Golgotha een Naam gemaakt op de gehele aarde. Want op Golgotha heeft Davids grote Zoon de overwinning behaald. Pasen is het bewijs!
Het lege graf roept het uit: ‘Hij leeft’! De hel is gesloten. De hemel is geopend. De dood is verslonden tot overwinning. Het leven in onverderfelijkheid aangebracht. De reuzen van schuld en verlorenheid zijn neergeveld. Een eeuwige zaligheid is aangebracht door de dood en opstanding van Jezus Christus.
Het werk van de grote tegenstander en ordeverstoorder, de satan, wordt teniet gedaan. Hoe? Doordat Jezus Christus opstaat uit de doden en de grootste vriend van de satan, de Koning der verschrikking aan de kant zet. ‘Dood, waar is Uw prikkel, hel, waar is Uw overwinning?’
Zo heeft Hij een naam gekregen in Israël en in de wereld, de Naam Die boven alle naam is. ‘Ween niet; zie de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen’.
Zo mogen we in Davids overwinning op Goliath een voorafschaduwing zien van de grote triomf van Christus door kruis en opstanding.
Wonderlijk dat de overwinning ligt in het zwakke, het nederige, het verachte (een slinger en een steen).
Wij zijn er zo maar niet aan toe om ons te laten redden door de dwaasheid van het kruisevangelie. De wapenrusting van eigen werk schijnt ons meer aan te spreken dan het bebloede hout van Golgotha.
Maar wie werkelijk de ‘Goliaths’ van schuld en zonde, dood en verlorenheid ontmoet, gaat er anders over denken. Want de levendige ontmoeting met deze reuzen in het eigen hart en leven, doet eigen kracht vergaan. De ontdekking aan de verdoemende macht en kracht van de zonde, het oplopen tegen de vijanden van wereld, satan en eigen vlees, doet al onze kracht verschrompelen. Daar is het kwijt en verloren. Daar blijft eeuwig verlies over. Herkennen we onszelf in dat verlies? Werd het in uw leven een verloren zaak? Wat een wonder te ontdekken dat de verlossing van Gods kant komt. Onvergetelijk wanneer Davids grote Zoon in onze nood naar voren treedt en doet horen: ‘Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn’. In en door Hem wordt de overwinning verkregen. ‘Gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn’. Wat gaat Christus schitteren in onze verlorenheid. Daar krijgt Hij waarde voor ons hart. Zalig om achter Zijn overwinning weg te schuilen en te hopen op Zijn heil- en troostrijk Woord. Die zullen niet verloren gaan in eeuwigheid.
Maar dan komt het er wel op aan! Aan welke kant staat u, sta jij? Laten we ons toch niet verkijken op Goliath’s kracht. Satan, zonde en wereld trekken aan het kortste eind. Davids grote Zoon leeft! Het is Pasen geweest. Lever uw wapens in en ‘kust de Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen’.

Ds. W. Harinck