Advent: Hij komt!
"Hij komt, om de aarde te richten"
Psalm 98:9
In de adventsweken worden wij bepaald bij de komst van Christus.
De gemeente van het Oude Testament was adventsgemeente. Een gemeente, die uitzag naar de komst van Christus. De vromen van de oude dag hebben Hem verwacht met Simeon en Anna. Zij hebben gehoopt op de vervulling van de beloften Gods, waarin Zijn komst werd aangekondigd.
Ook de gemeente van het Nieuwe Testament is een adventsgemeente. Want daar is niet alleen de komst van Christus in het vlees, maar daar is ook Zijn wederkomst, Zijn komst met de wolken. Daarvan spreekt de tekst. Ook onder het Oude Testament was er al het besef dat de Heere komen zal ten oordeel. Deze Psalm spreekt ervan. En wanneer wij deze Psalm lezen in Nieuwtestamentisch licht, dan mogen wij onze tekst toepassen op de wederkomst van Christus. Hij is de Komende! Hij baant dwars door alle wereldgebeurtenissen heen de weg naar Zijn wederkomst. Hij komt, Hij komt om de aarde te richten.
In onze Psalm wordt dat gezien als een zaak van blijdschap. Er wordt gesproken over het klappen in de handen en het bedrijven van vreugde. Zou het voor Gods kerk geen zaak van blijdschap moeten zijn, dat Jezus komt? Want Hij komt om Zijn gemeente tot Zich te nemen naar lichaam en ziel in de zalige volmaaktheid van de eeuwige heerlijkheid. Zou de bruid niet moeten verlangen naar de komst van de Bruidegom? Zou de kerk niet moeten uitzien naar de dag van volkomen verlossing? Zou Gods volk niet een adventsvolk dienen te zijn?
Helaas, het adventsuitzien naar de komst van Christus met de wolken ontbreekt al te veel. Gods kinderen zijn zo uit de aarde aards, er is zo weinig het uitzien naar Hem, Die komen zal. Wat is toch de oorzaak, dat het adventsuitzien naar de wederkomst zo ontbreekt? Ik wijs allereerst op wereldgelijkvormigheid. De wereld neemt vaak weer zo'n grote plaats in bij Gods volk. Dat was in de tijd van de eerste liefde anders. Toen lag alles zo teer tussen God en de ziel. Toen konden wij niet denken, dat de wereld en de dingen van beneden weer zo'n grote plaats zouden kunnen innemen. Maar als de eerste liefde gaat verbleken dan neemt de wereld weer zo'n plaats in. Dan is er niet het uitzien naar Zijn komst. Dan ontbreekt zo het leven bij de eeuwige dingen. Dan ligt er zo weinig glans op Sion. Dat alles brengt met zich mee een leven ver van de Heere. Zou ook dat niet een reden zijn, dat Gods kinderen zo weinig adventsgemeente zijn? Asaf riep uit, toen hij op zijn plaats werd gebracht: het is mij goed nabij God te wezen! Maar hoe ver moeten Gods kinderen teruggaan in hun leven als het gaat om de laatste keer, dat zij de nabijheid des Heeren mochten ervaren? Wanneer was de laatste Godsontmoeting? Was er meer een leven dichtbij de Heere, er zou ook meer het uitzien naar Zijn komst met de wolken zijn. Want dan wordt immers de volkomen en volzalige nabijheid des Heeren gekend?
Er is nog een reden, waarom de kerk zo weinig adventskerk is met het oog op de wederkomst. Het ontbreekt zo aan geloofsoefeningen. Er is zo weinig Christuskennis. Als er geen of weinig kennis is van Christus, hoe zouden wij dan uitzien naar Zijn wederkomst? Als er geen kennis is van de vergevende en vrijsprekende liefde Gods in Christus, hoe zouden wij dan uitzien naar de wederkomst, want dan staat onze schuld nog open. Gods volk kan het zo doen met wat er geweest is, kan zo rusten op vroegere bevindingen en ervaringen. Dan is er stilstand in het geestelijk leven. En stilstand is achteruitgang. Waren er meer geloofsoefeningen, er zou meer het adventsuitzien naar de wederkomst van Christus zijn. Hij komt om de aarde te richten. Buiten het verzoenende bloed zal Zijn komst voor ons een verschrikking zijn, want Hij komt om te richten. Hoe kunnen wij in onszelf voor Hem bestaan met onze openstaande schuld? Dan zal het klinken: 'Ga weg van Mij in het eeuwige vuur'.
Hoe is het mogelijk dat wij nog rustig kunnen voortleven zonder het verzoenende Middelaarsbloed! Tekent dit niet onze doodstaat? Maar: het is nog genadetijd. De nodiging van het Evangelie gaat nog uit. Nog laat de Heere verkondigen, dat er ruimte is in het werk van Christus voor de grootste der zondaren. Kust dan de Zoon, opdat Hij niet toorne! Moge het adventsuitzien van Johannes meer gekend worden: 'Kom Heere Jezus, ja kom haastelijk’! Hij komt om de aarde te richten. Als de Bruidegom komt, zal Hij dan een bruid vinden, die Hem verwacht?
Ds. J.J. van Eckeveld