banner_kerk4.jpg
joomla responsive menu free

David speelt voor Saul op de harp

"Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht…"
1 Samuel 16:21
 
Wonderlijk zijn de wegen van Gods voorzienigheid. Wie had gedacht dat David op uitnodiging van koning Saul het koninklijk paleis zou betreden? De Heere opende voor David de deur. Hij hoefde zelf de weg naar de troon niet te banen. Hij hoefde zelfs niet aan de deur van het paleis te kloppen. De Heere baande Zelf de weg voor David.
Zie, daar staat de herdersjongen voor de koning. Wat een tegenstelling. Saul, de verworpene (1 Sam. 15:26) en David, de verkorene. Saul, een man vol onrust, gekweld door een boze geest en tegenover hem de rustige jongeling. De koning, ten prooi van een vreselijke zielsverwoesting en de herdersknaap, in het bezit van de zalige vrede door het geloof. Nee, aardse grootheid en macht is niet bepalend voor innerlijke rust en vrede. Saul zit vol onrust op zijn troon. Wild staart hij voor zich uit. Op zijn voorhoofd ligt een onheilspellende frons. Diepe lijnen van wroeging tekenen zich af op zijn gezicht.
Wat is er mis met Saul? De Heere is van hem geweken. Dat heeft zich niet van de één op de andere dag voltrokken. Nee, een proces van verharding is daar aan vooraf gegaan. Wat is het diep treurig met Saul gegaan. Hij was zo hoog bevoorrecht. De Heere had hem met ambtelijke gaven voor het koningschap over Israël gezegend. Een "ander hart" werd hem zelfs geschonken (geen nieuw hart maar een hart bedeeld met de gave nodig voor het koningschap). In het begin had Saul goede voornemens. Helaas kwam er van al die goede voornemens niets terecht. Meer en meer ging hij zijn eigen weg. Saul heeft God verlaten. Hij spreekt wel van zonde en schuld. Hij vraagt Samuel wel om voorbede voor hem te doen. Maar in trotse zelfhandhaving weigert hij voor de Heere te buigen. Er is bij Saul geen inkeer en terugkeer tot God met smart over de zonde, slechts wrevel, wrok en nijdigheid. Er is geen bukken, geen smeken, geen berouw, maar ergernis en verharding. Zo zet Saul zich meer en meer vast in het kwaad. Grote duisternis is over hem gekomen. Akelige influisteringen van satan moeten hem gekweld hebben. Aanvallen van wanhoop en woede overvallen hem. Arme Saul!
Hij wordt hoe langer hoe meer een onuitstaanbaar mens. Het wordt onmogelijk om met hem te leven. Zijn grillen maken hem een gevaar voor zijn koninkrijk en voor zichzelf.
Dat is de ellendige toestand van de Godsverlating. Met open ogen gaat Saul zijn ondergang tegemoet. Hij weet waar het aan ligt. Zijn geweten veroordeelt hem. Hij heeft God verlaten. Toch weigert hij zich te bekeren en in het stof voor de Heere te bukken om de Heere, ook in Zijn oordelen, de eer van Zijn Naam te geven.
De hovelingen zijn ten einde raad. Ze hebben naar allerlei middelen gezocht om hun koning tot bedaren te brengen. Niets mocht baten. Ze komen zelfs zover dat de zaak bij de naam wordt genoemd: "zie toch, een boze geest Gods verschrikt u". Tenslotte hebben ze gedacht aan de invloed van de muziek. Laat een speelman komen. Misschien dat de zachte, liefelijke tonen van de harp de onrust in de koning tot bedaren kunnen brengen. Zo kwam, wonderlijk genoeg, David aan het hof van de koning. Hij staat bekend als een voortreffelijke harpspeler. Dat is ook een gave van God. Helaas viert satan op het terrein van de muziek vele triomfen en voeren de tonen die hij voortbrengt naar de hel (denk aan housemuziek e.d.). Er is ook muziek die opvoert naar de hemel. Tonen die het hart opleiden tot de levende God en Zijn dierbaar Woord. De Psalmen en andere geestelijke liederen hebben Gods kinderen getroost en gesterkt in beproeving en strijd. Tot op de brandstapels hebben ze ervaren hoe het geestelijke lied de ziel verblijdde.
Opmerkelijk is het getuigenis dat van David wordt gegeven. Naast zijn kwaliteiten op de harp, wordt hij geprezen als een dapper held, als een verstandig man en beminnelijk in zijn verschijning. Vooral treft ons dat van David wordt gezegd: "de Heere is met hem".
Kan dat ook van ons gezegd worden? Is het aan ons te merken dat de Heere met ons is?
David liep er niet mee te koop, maar het bleef niet verborgen dat hij dichtbij de Heere leefde. Dat de Heere zijn Sterkte en zijn Psalm was. Zo kwam het dat David werd geroepen om voor Saul op de harp te spelen.
Zie, David neemt zijn harp. Zachtjes vloeien de tonen. Zijn tere stem begeleidt het snarenspel. David weet "ziel" in zijn spel te leggen. Hij speelt door het geloof tot eer van God. Hij speelt op zijn harp met een biddend hart.
En Saul? Hij komt tot rust. De tonen van de harp zijn een medicijn voor zijn gekwelde ziel. Voor even kan hij ademhalen… slechts voor even, want verademing is nog geen verandering.
Nog bewijst de Heere Zijn lankmoedigheid en goedertierenheid aan Saul. Nog laat de Heere voor hem spelen op de harp. Nog houdt de hand van de Heere de boze op afstand. Nog geeft de Heere verademing en zoekt Hij bekering en berouw. Zo laat de Heere het koord van Zijn liefde neerzakken, maar als Saul dit alles wegwerpt kan het niet anders dan zijn oordeel verzwaren.
Voor ons een geschiedenis vol van waarschuwingen. "Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen… maar wie op Hem vertrouwt, op Hem alleen, ziet zich omringd met Zijn weldadigheen."
In ons leven wordt er ook op de harp gespeeld. De Heere laat de harp van het Evangelie klinken. We horen de liefelijke klanken van een nodigende Zaligmaker: "komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven". De harp van het Evangelie predikt vrede door het bloed van het kruis. Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent!

Ds. W. Harinck