De zalving van David
"Toen nam Samuël de oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des Heeren werd vaardig over David van die dag af en voortaan."
1 Samuël 16:13
Daar staat de jonge David tussen zijn broers. Vanachter de schapen is hij geroepen. Zie wat er gebeurt. Samuël neemt zijn oliehoorn en giet de zalfolie over het hoofd van de herdersjongen. David zal Israëls nieuwe koning zijn. In Psalm 89 horen we de Heere Zelf spreken over de zalving van David. "Ik heb David, Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd".
David had niet naar de functie van koning gesolliciteerd. De Heere had hem verkoren. God Zelf liet hem zalven. Het was een teken dat de Heere hem riep tot het hoge ambt. Naast de roeping spreekt de zalving ook van de bekwaammaking. De zalving met olie is een teken van de zalving met de Heilige Geest. We lezen dan ook dat vanaf het moment van de zalving de Geest des Heeren vaardig werd over David. Zo werd David door de Geest van God toegerust voor het hoge ambt van het koningschap.
Vanaf dit onvergetelijke moment was de Geest van God op een bijzondere manier met David.
We zien in de gezalfde David een voorbeeld van de grote Koning, de Heere Jezus Christus. Het typologische van Davids koningschap komt duidelijk in de Bijbel aan het licht.
Denk aan de geboorteaankondiging van de Heere Jezus: "Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven".
Denk aan de aanhalingen in de preek van Petrus op de Pinksterdag: "Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrijuit tot u te spreken van de patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op deze dag. Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, de Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten".
Davids troon en Christus’ troon zijn dezelfde!
De typologie gaat nog verder. David was een inwoner van Bethlehem, de plaats waar ook de Beminde van de Vader geboren zou worden. David was "schoon van ogen en schoon van aanzien". De grote Davids Zoon heet de schoonste van alle mensenkinderen (Ps. 45:3).
Denk aan de lage positie die David had voordat hij de troon van Israël beklom. Langs een lange weg van beproeving en strijd werd hij verhoogd tot koning over Israël.
Hoeveel meer geldt dit van Davids grote Zoon. Diep was de weg die aan Zijn verhoging vooraf ging. Hoe smartelijk was Zijn lijden. Hoe zwaar Zijn strijd. Hoe diep Zijn beproeving. Ziet u hoe in David de heerlijkheid van Koning Jezus oplicht?
In de zalving van David zijn er drie bijzondere momenten aan te wijzen.
In de eerste plaats valt te denken aan de persoonlijke, private zalving in Bethlehem (1 Sam. 16:13). In de tweede plaats door de mannen van Juda (2 Sam. 2:4). In de derde plaats Davids zalving door de oudsten van Israël (2 Sam. 5:3).
Opnieuw is hier een opmerkelijke overeenkomst met Christus. Er zijn ook drie bijzondere momenten aan te wijzen in Zijn zalving.
We denken aan Zijn ontvangenis van de Heilige Geest in de moederschoot van Maria (Lukas 1:35). Ook denken we aan de doop van Jezus in de rivier de Jordaan. Daar daalde de Heilige Geest op Hem in de gedaante van een duif (Hand. 10:38 en Jes. 61:1). Als derde denken we aan Zijn hemelvaart. Toen werd Hij gezalfd met vreugdeolie boven Zijn medegenoten (Ps. 45:8).
Wat is de Schrift nauwkeurig in de voorafschaduwing van Christus. Treffend zijn de lijnen die de Bijbel trekt van David naar Christus. Uiteindelijk moet David wegvallen bij de verschijning van Christus. Dan moet er uitgeroepen worden: "en zie, meer dan David is hier"!
De Geest was vaardig over David. Dat wil zeggen dat de Geest krachtig werkzaam was in zijn hart en leven. Rijk was het deel dat David ontving in de werking van Gods Geest. Rijker nog is de zalving van Christus. Hij is niet Davids gelijke maar Davids meerdere.
Bekleedde David het tweevoudig ambt als koning en profeet. Christus draagt het unieke drievoudige ambt van Profeet, Priester en Koning. Hij is gezalfd met de Heilige Geest zonder beperking. Hij is de Gezalfde bij uitstek! Onvergelijkbaar is Zijn grootheid en genade. Hij is de Christus, Davids grote Zoon, in Wie de Vader al Zijn welbehagen heeft.
Tenslotte blijft er een vraag over. Dat David gezalfd moest worden met Gods Geest om koning over Israël te kunnen zijn, is te begrijpen. Wie is vanuit zichzelf bekwaam voor zulk werk? Maar waarom moest Christus, Gods eniggeboren Zoon, eveneens gezalfd, toegerust worden tot Zijn werk? Hij is toch de Almachtige, God uit God, Licht uit Licht? Toch moest Hij gezalfd worden! Niet voor Zichzelf maar voor ons. Alles wat Hij is als Gods Gezalfde, als Christus, dat is Hij voor arme, verloren zondaren opdat God in hun behoudenis verheerlijkt zou worden.
Waar wij het ambt hebben verzondigd en in Adam uit het ambt zijn gezet, daalt Christus af in de nood en verlorenheid van Zijn volk.
Hij neemt als Gods gezalfde op Zich om zondaren te maken, wat wij uit onszelf nooit meer kunnen zijn; een volk tot Zijn lof en dienst bereid. Zoek aan Zijn voeten te komen om te delen in Zijn zalving.
Ds. W. Harinck