banner_kerk1.jpg
joomla responsive menu free

Uitgaan…

"De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal"
Genesis 12:1
 
De vakantietijd is weer gekomen. Het schooljaar is (bijna) afgerond. Voor veel mensen is het een periode van uitrusten of in ieder geval een ander levensritme volgen dan tijdens werk en studie. Mogelijk gaan we op reis. Ver weg, of iets dichterbij. Misschien zijn we al weg geweest of blijven we thuis en genieten we van de eigen omgeving. Abram ging ook op reis. Het was geen reis die hij zelf uitstippelde. Ook was het geen vakantiereis. Abram heeft de stem van God gehoord. Het spreken van de Heere moet met grote overredingskracht geweest zijn, want Abram is direct op reis gegaan. Later zegt Stefanus dat de God der heerlijkheid aan Abram verscheen. Deze ontmoeting met God in Abrams leven moet gezien worden als een nieuw begin. Het is allesbeslissend geweest voor zijn latere leven. En niet alleen voor hem maar ook voor zijn nakomelingen, het volk van Israël. Hoe schittert Gods verkiezend welbehagen in de roeping van Abram. Hij was niet beter dan anderen in zijn land. Samen met zijn familie woonde hij in tenten, leefde hij in Ur als herdersvorst. Daar werden andere goden gediend. De kennis van de levende God was ver weggezakt. Abram leefde zonder God en toen riep de Heere hem. Is dat geen wonder van genade? De Heere is de Eerste in het leven van Zijn kinderen. De reis van Abram laat ons zien dat het in zijn leven niet bij het oude bleef. Er kwam een nieuw begin. Dat gebeurt nog wanneer de Heere beslag op ons legt. Dan kunnen we het oude lied van de zonde niet blijven zingen. Deze vernieuwing heeft z'n prijs. Drie keer sprak God: "uit uw land, uit uw maagschap (familiekring), uit uws vaders huis". De banden met het oude leven moeten verbroken worden. Wij kunnen ons nauwelijks indenken als moderne westerlingen wat dat voor Abram betekent. Zeker in het oude oosten was men als familie sterk op elkaar aangewezen. Breken met het stamverband hield in een vreemdeling, een balling te worden. De Heere wil dat de veilige haven van bestaan in Ur radicaal verlaten wordt. Begint u te zien dat de reis van Abram geen kleinigheid was? Abram kan het beloofde land alleen bereiken door op reis te gaan en zijn vaderland te verlaten. Het is vandaag niet anders. Ook wij zullen ons land en ons leventje op moeten geven. Dan zegt de Heere tot de rijke jongeling: "verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij". En tot de discipelen zegt Hij: "Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij". Wanneer de Heere roept, trekt Hij een streep door ons leven: "uit uw land, uit uw maagschap, uit uws vaders huis". Dit uitgaan ligt ons niet. We blijven liever thuis in eigen land (al is dat soms buitenland). Maar God roept zondaren eruit! En zet alles er tegenover. Al moet Abram veel achterlaten, hij krijgt een rijke belofte mee. Tegenover de drievoudige eis staat een drievoudige belofte: "naar het land dat Ik u wijzen zal (vers 1), en Ik zal u tot een groot volk maken (vers 2), en Ik zal u zegenen (vers 3)". Dan moet Abram alle zekerheden loslaten maar de Heere geeft er zoveel meer voor terug. De stem van de hemelse heerlijkheid spreekt heel persoonlijk tot Abram van de rijke zekerheid: "Ik zal u de weg wijzen, Ik zal u zegenen en Ik zal u maken tot een groot volk in het beloofde land". Daar staat Abram. Hoe zal hij reageren op de roepstem van de Heere? Gaat hij er nog eens een nachtje over slapen? Nee, hij gaat! Dit noemt de Schrift geloof. Het is de gehoorzaamheid van het geloof. Het is een vertrouwen op God en Zijn Woord. Zo worden zondaren ingewonnen en gewillig gemaakt om de weg van de Heere te gaan. God wordt ons te sterk door de kracht van Zijn Woord. Dan zegt de Heere: "ga uit en volg Mij". En Hij stelt Christus er in het Evangelie tegenover. Een volkomen Zaligmaker, vol van genade en van waarheid, vol van zegeningen voor een arm en verloren zondaar. Velen zijn de komende weken op reis. We gunnen elkaar van harte een goede vakantie tijd. Maar bedenk dat er door deze wereld een vreemdelingenlegioen trekt. Ze zijn uitgegaan. Ze zijn op reis. Ze zoeken de stad die fundamenten heeft. Ze reizen naar Immanuëlsland. Hier beneden is hun domicilie niet. Het zijn mensen die zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is, aan Gods rechterhand. Ze trekken door de woenstijn van dit leven en ze volgen Hem omdat ze Zijn stem hebben gehoord. Uitgaan… om eeuwig thuis te komen.

Ds. W. Harinck