banner_kerk3.jpg
joomla responsive menu free


De Geest maakt zondaren vrij

"De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid"
2 Korinthe 3:17

Het grote heilsfeit van Pinksteren plaatst de Persoon en het werk van de Heilige Geest op de voorgrond. Dat is precies wat de apostel Paulus in dit hoofdstuk ook doet. Vanuit de tegenstelling tussen letter en Geest laat hij de heerlijkheid van de bediening van het Nieuwe Testament zien. De bediening van Mozes was letter. De bediening van Christus is Geest.
De tijd van het Nieuwe Testament is vele malen rijker en heerlijker dan die van het Oude Testament. Nu mogen wij Gods heerlijkheid aanschouwen met een onbedekt aangezicht (vers 18). Waar de Geest van Pinksteren woont en werkt, daar is vrijheid.
Paulus streept het Oude niet weg tegen het Nieuwe. Ook ruilt hij de Wet niet in voor het Evangelie. Hij heeft geen andere bedoeling dan duidelijk te maken dat Christus de vervulling van de Wet is en dat alleen door het geloof in Hem de waarheid en de inhoud van de letter ons deel is. Want alleen waar de Geest van Christus is, daar is vrijheid.
Het mag wel treffen dat Paulus hier spreekt van de Geest des Heeren, dat is de Geest van Christus. De Geest is de Stadhouder van Christus op de aarde, de andere Trooster. Onze belijdenis zegt dat Hij met Zijn godheid, majesteit, genade en Geest nimmer van Zijn gemeente wijkt (antw. 47 H. Cat.). Dit raakt de kern van het Pinkstergebeuren. Christus heeft met Zijn hemelvaart wel de aarde verlaten maar door Zijn Geest woont en werkt Hij in de harten van zondaren en zondaressen. Ja, waar de Geest is, daar is de Heere en waar de Heere is, daar is vrijheid.
Paulus gaat uit van de waarheid dat Christus en de Geest onafscheidelijk zijn van elkaar.
Wie door genade tot de Heere zal bekeerd zijn (vers 16) en dus deel aan Christus heeft, heeft ook deel aan de Geest. En waar de Geest is, is ook de vrijheid. Dan wordt het deksel weggenomen en wordt met onbedekt aangezicht de heerlijkheid van God aanschouwd.
Wanneer Paulus Christus en de Geest zo dicht bij elkaar houdt, mag de gedachte niet zijn dat Christus en de Geest één en dezelfde persoon zijn. We moeten hier denken aan de grote verborgenheid tussen de 2e en de 3e Persoon in God. De Zoon is een ander dan de Heilige Geest. Ook heeft de Geest zelfstandigheid buiten de Zoon. Toch is de Geest ook de Geest van Christus. Het is voor ons niet te bevatten maar er is een wezenlijke eenheid en verbondenheid tussen Christus als de Zoon van God en de Geest, evenals met de Vader.
Paulus noemt Christus hier de Kurios, de Heere. Zo spreekt de Kerk van Christus als het levende en opgevaren Hoofd van Zijn gemeente. Christus als de verhoogde Kurios beschikt over de Heilige Geest zonder mate. Zo staat Hij aan het Hoofd van Zijn Kerk. Door de uitstorting van Zijn Geest maakt Hij waar wat Hij kort voor Zijn hemelvaart gezegd heeft: "En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der wereld".
Waar Christus Zijn Geest schenkt, is vrijheid. Het deksel van onwetendheid, van het juk van de wet en de slavernij van de zonde en de dood, wordt weggenomen. Gevangenen van satan, zonde en dood worden gebracht tot de vrijheid van de kinderen van God.
Van nature zijn er zoveel deksels, deuren en muren, die een mens gevangen houden. Ongeloof en onbekeerlijkheid verhinderen ons om de waarheid te zien en te kennen. Dat is de waarheid over God, over onszelf en over Christus in het Evangelie. Hoe blind en verduisterd, zonder gezicht op de heerlijkheid van God en het leven met God, is de gevallen mens.
Door Zijn Geest neemt Christus het deksel weg en werkt Hij een werkelijke bevrijding.
De Geest dringt door in het binnenste en opent wat gesloten is, maakt levend wat dood is, brengt licht te midden van duisternis. Wat een gezegende verandering brengt de Geest.
Door Zijn Geest doet Christus een hervormend, vernieuwend werk in een mensenleven. Dan gaat het oude voorbij en alle dingen worden nieuw. We worden bevrijd van dwang en slaafse onderdrukking. Wat is de zonde en de gevangenis van satan anders dan dwang en slavernij? Hoe diep moet een mens niet gezonken zijn om zich daar thuis te voelen. En toch is dat van nature ons leven. Dan houden we slavernij en onderdrukking voor vrijheid. Dodelijke vormelijke godsdienst voor eigen gerechtigheid. Hoe weerbarstig en vol tegenstand is de mens van zichzelf! Onwillig om als een boeteling te buigen aan de troon van Gods genade. Totdat de Geest van Christus ons vrijmaakt. Hij is sterker dan ons verzet. Zo dringt de waarheid en de werkelijkheid tot ons door. We zien en gevoelen de schuld, de schande van de zonde en ons verloren bestaan. Hoe dierbaar wordt Christus in die nood. Onvergetelijk om een vrijmakend gezicht van het geloof op Hem te ontvangen. De Geest tilt de sluier op, doet op Christus zien onder de prediking en in het Woord. Hem verheerlijken is immers het grote toepassende werk van de Heilige Geest. In Christus alleen is vrijheid! Vrijheid die ons, hoe schuldig en onwaardig wij onszelf ook weten, tot God doet gaan. Vrijheid in Zijn nabijheid, in gebondenheid aan de Kurios, de Heere! Niets kan scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus.

Ds. W. Harinck