De verlossing van een ellendige
"Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden."
Psalm 34:7
Nooit zal een mens naar God gaan roepen, als hij niet eerst zijn ellende en nood gezien heeft. Dat wordt op de school van de Heilige Geest geleerd. De Heere gebruikt daarvoor soms diepe wegen. Wegen van druk, moeite of ziekte. Dat leert ons Psalm 34. Een Psalm geschreven door David, de man naar Gods hart. Het spreekwoord zegt: nood leert bidden, maar dat geldt in het geestelijke leven alleen wanneer die nood geheiligd wordt en de Heilige Geest die nood gebruikt om ons uit te drijven tot God. Psalm 34 leert ons de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid. Deze ellendige riep en de HEERE hoorde, en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden!
Psalm 34 moeten we lezen tegen de achtergrond van de geschiedenis van 1 Samuël 21. Het is de tijd, dat David vervolgd werd door Saul en zijn mannen. Maar David is de Gezalfde des Heeren. Gezalfd tot koning over Israël. Echter de vervulling van deze belofte gaat door strijd en lijden heen. Door de onmogelijkheid heen. Door de dood heen. Tenslotte was David gevlucht naar Achis, koning van Gath, in het Filistijnse land. Hij neemt zijn toevlucht tot een mensenkind, om het zwaard van een ander mensenkind Saul te ontvluchten. Wat kunnen Gods kinderen ver van hun plaats zijn. Maar dan loopt het vast. David wordt herkend door dienaren van Achis. Nu zit hij in de val. Schijnbaar reddeloos verloren. Dan zijn laatste redmiddel: een list. Hij stelt zich aan als een razende, als een dwaas om onder de handen van zijn vijanden te ontkomen. Achis spreekt dan de bekende woorden: heb ik razenden gebrek om voor mij te razen? Wonderlijk genoeg reageert hij daarop met de vrijlating van David.
Psalm 34 leert ons echter, dat David niet alleen maar een list verzonnen had om te ontkomen uit de handen van de vijand, maar dat hij ook tot God geroepen heeft. Hij heeft hem als een waterstroom aangelopen (vers 6). En die God maakt niet beschaamd. Die God betoont Zijn welbehagen aan hen, die nederig naar Hem vragen. De Heere komt op tijd: bijna gedood, bijna een prooi van de vijand, bijna loopt het vast. Maar dan komt de Heere. Als het dan bijna helemaal vastloopt, dan is de verlossing nabij. De Heere komt altijd op tijd, op Zijn tijd. Dan komt de Heere, de engel des Heeren legert zich rondom degenen die Hem vrezen en rukt hen uit.
Deze ellendige riep. Letterlijk betekent het Hebreeuwse woord: mensen die geen grondbezit hebben. Zo was het met David in zekere zin ook. Als balling en vluchteling had hij geen stukje grond, waar hij veilig was. Het woord wordt ook in geestelijke zin gebruikt en dan betekent het: ootmoedig, deemoedig. Zefanja 3:12 spreekt van een ellendig en arm volk, die zullen op de Heere betrouwen. Dat zijn mensen, die hun geestelijke ellende gaan verstaan. Dat is de ellende, waaruit wij onszelf nooit kunnen bevrijden. Ais God een mens bekeert gaat hij ook roepen. In de wedergeboorte wordt een roepen geboren in de nood. Als onze ogen geopend worden voor onze nameloze ellende. Dan komen we in het klaaghuis terecht, waar we onze zonden gaan belijden en bewenen. Het wordt het grootste wonder in hun leven, als God dan een weg der verlossing opent in Christus, Davids grote Zoon, waarvan Psalm 34 ook een profetie is. Er loopt een lijn van vers 21 naar het kruis van de Heere Jezus, waar geen been gebroken werd. Daarom kan God zulke ellendigen te hulp komen en hen verlossen uit al hun benauwdheden.
Ds. J.B. Zippro