Hij moet wassen, maar ik minder worden.
"Hij moet wassen, maar ik minder worden."
Johannes 3:30
Deze woorden behoren tot het laatste getuigenis van Johannes de Doper aangaande de zaligheid en de heerlijkheid van Christus' bediening als de Middelaar Gods en der mensen. Meermalen heeft de Doper het gepredikt: Ik ben de Christus niet. Ik ben slechts de vriend van de bruidegom die er zich in verblijdt als de bruidegom en de bruid samen verenigd zijn.
Johannes was bruidswerver voor Christus. De discipelen van de Doper waren er bezorgd over dat Jezus een grote toeloop van mensen kreeg en dat hun geliefde meester op de achtergrond zou geraken. Maar Johannes zelf dacht er anders over. Hij was er helemaal niet bedroefd over, integendeel, hij verblijdde en verheugde er zich in dat zijn taak afgelopen was, waar Christus Zich Zelf zou gaan openbaren als de grote Leraar der Gerechtigheid, als de enige Hogepriester en de eeuwige Koning.
"Hij moet wassen". Dat is: Jezus moet groot en geëerd worden. Zo is het bestemd in Gods raad, dat het Kind van Bethlehem zal worden tot de Man der smarten. Dat Christus door dood en graf heen zou opwassen tot de Eeuwige Zon der Gerechtigheid voor de Kerk Gods. Christus zou Zijn Koninkrijk bouwen en dagelijks voller en rijker worden in de bediening van dat Rijk. Johannes de Doper was de morgenster die zou verbleken en verdwijnen, als de Zon der Gerechtigheid zou gaan schijnen en blinken.
De discipelen van Johannes de Doper wilden dat niet, omdat hun oog voor Jezus nog gesloten was, en zij voor het meerdere het mindere wilden vasthouden. Toch zegt Johannes: Het moet, dat ik minder word, dat ik naar achteren geschoven word, opdat Christus meer en meer álles zal worden. Dit is Goddelijke genade, daar de mens van zichzelf altijd naar boven en naar voren wil komen.
Zo gaat het ook in geestelijke zin bij al Gods kinderen. Wassen in Christus is verbonden aan minder worden in zichzelf. Gods kinderen moeten door geloof wassen in Christus en Christus moet in Zijn levende leden steeds wassen en toenemen door Zijn bediening van Woord en Geest. Dit kan alleen in de weg dat Gods kinderen minder worden, dit is in zichzelf armer worden en kleiner van zichzelf gaan denken, meer en meer ontdekt worden aan de verdorven fontein van hun zonden en ongerechtigheden. Het oude ik van de mens moet gaan sterven en steeds doorgaan met sterven. Christus? Goddelijk werk van genade is steeds de eigen grootheid van de mens verbreken, om verbroken en verbrijzelde harten te maken en… te houden. Steeds weer opnieuw is dat nodig, ook na ontvangen weldaden, daar de bekeerde zondaar meer zou rusten op de ontvangen weldaden dan op de Gever en de Schenker van de weldaden.
Toch is dit een gelukkig volk, dat zo achter Christus mag aangaan, dat moet sterven om te leven, dat mag sterven om niet ten onder te gaan voor eeuwig. Dat met David mag zeggen: "Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond Uw trouwe hulp, stier mij in rechte sporen".
Is dit ook uw leven? Om welgetroost te kunnen leven en welgetroost te kunnen sterven kan dit niet gemist worden.
Ds. K. de Gier