Licht
"Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht"
Psalm 36:10
De zonde is de duisternis. De duivel wordt de vorst der duisternis genoemd. De duisternis heerst over de wereld in zonde en schuld. In de duisternis ontbreekt het licht. In de duisternis slaan de krachten van dood en verderf hun slag. De dief handelt meestal in het donker. Het kwaad kan het daglicht niet verdragen.
De zonde is “tot alle mensen doorgegaan”. Wij hebben allen in Adam gezondigd (Rom. 5:12). We wandelen in duisternis (Jes. 9:1). “Vernieling en ellendigheid is in hun wegen” (Rom. 3:16). Dat is werkelijkheid die de Bijbel ons toont van de mensen. Helaas, van nature beseffen we niet hoe erg het met ons gesteld is. Het leeft niet in ons hart dat we gevangen liggen in de duisternis van de zonde, het oordeel, de dood, de hel. We leven er rustig aan voorbij. Het is Gods werk een zondaar daaraan te ontdekken. De Heilige Geest overtuigt van zonde. Die overtuiging is nodig. Die overtuiging laat zien dat we verloren liggen voor God. David weet daarvan in zijn leven. “Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten.” (Ps. 51:6) Om het Licht te zien moet men de duisternis kennen. Kent u ook iets van die nood in uw leven?
Maar de tekst spreekt ook van Uw Licht. Met “licht” wordt in de Bijbel Gods heilsboodschap bedoeld. De boodschap die de Heere in het Oude Testament heeft beloofd. De heilsboodschap is in de volheid des tijds werkelijkheid geworden. Jesaja heeft er van gesproken. “Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.” (Jes. 9:1) En de Heere Jezus heeft het getuigd. “Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.” (Joh. 8:12) Dit licht is door de Vader gegeven. Dit Licht wordt in het Evangelie ontstoken. Hoe heerlijk schijnt het Licht in het Evangelie van Gods ontfermende genade. Dit Licht schijnt voor verloren zondaren. Het schijnt in de duisternis van de wereld. Het schijnt in de verkondiging van het Woord. Het schijnt door alle eeuwen heen. Het schijnt ook in de harten van Gods kinderen. “Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.” (2 Kor. 4:6) Daar komt het nu op aan. Scheen dit Licht al in uw hart? Dan werd alles van u waardeloos. Dan alleen krijgt Gods genade betekenis. Dan gaat u het Licht zien.
Het Licht zien is Gods genade persoonlijk kennen en omhelzen. De Heilige Geest opent de ogen voor dit Licht. Wie het Licht mag zien wordt klein als hij de duisternis ziet van zijn eigen hart. Dan ga je bukken onder de schuld in je leven. Dan wordt de nood ook werkelijkheid. Eigen schuld. Toch is er in de duisternis van het oordeel het Licht. Het Evangelie gaat schijnen en Gods genade wordt ervaren in het hart. Die genade getuigt van het werk van de Heere Jezus. En alleen in Hem is heil en vrede. Hij is blank en rood en draagt de banier boven tienduizend. Hij is Licht in Zijn persoon. Hij is ook Licht in Zijn leiding. Hij is ook Licht in Zijn toekomst. De Heiland is alles voor zijn ellendig volk. In Zijn Licht zien zij het Licht.
Kennen we daar iets van in ons leven? Ging de zon al op over uw verloren en zondige bestaan. Bidt erom! Zoekt het toch! Is alles misschien duister in uw hart? Houd bij de Heere aan of Hij Zijn Woord in uw hart wil bevestigen. Zijn kinderen kennen de kracht van het Woord. De Zon zal opgaan in hun leven. De Heere doet dat op Zijn tijd en Zijn wijze.
“Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.” (Mal. 4:2)
Ds. W. Visscher