banner_kerk5.jpg
joomla responsive menu free


De verkondiging van de goede boodschap

"Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die de vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning"
Jesaja 52:7

Een groot deel van de inwoners van Jeruzalem is in ballingschap. Lang hadden ze gedacht dat het wel mee zou vallen maar nu beseft de grootste optimist dat het voorbij is, dat Gods spreken geen loze dreiging was. De Heere heeft stad en tempel werkelijk verlaten. Het gericht gaat over Jeruzalem en Juda komen. Straks worden de laatsten naar Babel weggevoerd en veranderen stad en tempel in een rokende puinhoop. Maar voordat dit gericht zich over Jeruzalem voltrekt, klinkt een troostrijke boodschap. Jesaja mag hier een boodschapper van het goede zijn. Hij voorzegt Gods terugkeer. De Heere zal weer wonen bij Zijn volk. Hij zal niet feilen in Zijn trouw noch Zijn verbond ooit schenden. Midden in de uitzichtloze nood en ellende gaat het licht op van Gods genadige trouw. Jesaja wijst, midden in de nood van de ballingschap, op de vredeboodschappers die Israël het goede boodschappen. De profeet ziet ze naderen. Ze komen over de heuvels en over de bergen. Hij hoort de naderende voetstappen van de herauten van de Koning. Ze roepen Israël toe: "Uw God is Koning". Zoals oudtijds, als een koning zijn volk kwam bezoeken, een koninklijke loper voor hem uitging om te zeggen: "Maakt u gereed, mensen; de koning komt eraan", zo klinkt hier de boodschap dat de Heere komt. Hij zal Zijn volk terughalen uit Babel. Hij vergeet Zijn ellendigen niet. Satan, zonde en dood zullen het laatste woord niet hebben. God grijpt verlossend in! Het is immers de Heere Zelf Die schuilgaat achter de boodschap. Hij is het Die Zijn boodschappers uitzendt met de boodschap van het goede. Nog zendt de Heere Zijn dienaren uit met de boodschap van de vrede. In de dienst van Koning Jezus is het ook vandaag nog zo dat de Heere predikers van de vrede uit doet gaan. "God zendt goedertierenlijk verkondigers van die zeer blijde boodschap, wanneer Hij wil en tot wie Hij wil".

Paulus haalt de woorden van Jesaja aan in Romeinen 10:15 "Hoe liefelijk de voeten van hen die de goede dingen evangeliseren". Het gaat om de liefelijke tijding van het Evangeliewoord. Zo was het in Jesaja's dagen. Als boodschappers van God kwamen ze melden, dat God Zijn volk uit de benauwdheid kwam verlossen. Op Gods tijd is de aangekondigde verlossing gekomen. Daarbij denken we aan meer dan de terugkeer uit de ballingschap. De heilsboodschap van Jesaja ziet vooral op de volheid van de tijd. Johannes de Doper, de wegbereider van Christus, is zo'n boodschapper van de vrede geweest. Hij riep Israël op om zich voor te bereiden op de komst van hun Koning. Na hem werden de apostelen uitgezonden om met de volmacht van Christus de blijde boodschap van de "sjaloom", de vrede bij God door het bloed van Christus, rond te bazuinen. Paulus brengt het rijke woord van de profeet Jesaja in verband met de noodzaak van de prediking van het Evangelie. "Hoe zullen zij in Hem geloven, van Welke zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen". Onder de prediking dingt de hoge God naar ons hart! Elke zondag weer opnieuw horen we de blijde boodschap van het Evangelie: genade voor zondaren. Als heraut van Christus brengt de Evangeliedienaar aan jongeren en ouderen de boodschap: "Uw God is Koning". Zo is de prediking een gebeuren! Waar het Woord centraal staat, waar Christus op het meest wordt verhoogd en de zondaar op het diepst wordt vernederd, behaagd het de Heere om Zijn wondere werk te doen in zondaarsharten. Dringend wordt er geklopt op de deur van ons hart. Hoe vaak is de klopper van het woord al op de deur van ons hart gevallen? Door mij zendt de Heere u opnieuw een dienaar van het Woord. Ook aan jou denkt God in Zijn goedertierenheid door mij te zenden als een boodschapper van de vrede. En waar God Zijn dienaren zendt, daar heeft Hij werk te doen. Want om tot geloof te komen en om uit het geloof te leven, is de prediking noodzakelijk. Dat is het middel waardoor de Heere werkt. Geloof en gehoor en het Woord horen bij elkaar. Wat zijn we bevoorrecht boven vele anderen. Hij laat ons verkondigen dat er in onze nood- en doodssituatie redding is voor de voornaamste van de zondaren. Dat bij de Heere alles te verkrijgen is wat nodig is tot zaligheid. Met bevel van bekering en geloof roept de prediking ons toe: "Bereidt de weg des Heeren, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God". Wat een moeite doet God. Niets houdt Hij achter. Zoals Hij achter Israël aanliep, loopt Hij met Zijn Woord achter ons aan. Maar is het onder Israël tot een hartelijke overgave gekomen? Kwam het tot een aanroepen van Zijn Naam? Een wederkeer met boete en berouw? Paulus snikt het uit als hij de woorden van Jesaja overneemt: "Heere, wie heeft onze prediking geloofd? Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest". Aangrijpend! De boodschap van het goede, de verkondiging van de vrede, vindt geen weerklank in het hart. Het wil er gewoon niet in! Hoe bestaat het dat een mens naar God niet horen wil? Hier klaagt het ongeloof ons aan. Het ongeloof is de grootste zonde. En juist deze zonde wordt zo weinig gekend, zo weinig beweend. Het grote probleem is dat wij God niet zien staan achter de boodschap die ons wordt gebracht. Het ongeloof zet er grote vraagtekens bij. Kan Christus, wil Christus werkelijk zondaren zalig maken? Terwijl de boodschap van God als het ware op de straten van ons leven wordt omgeroepen, gaan wij door op onze eigen weg en geven we geen acht op de grote zaligheid die God ons laat verkondigen.

Hoe onmisbaar is de werking van Gods Geest bij de prediking van het Woord. "Zend, Heere, Uw licht en waarheid neder". Laat dat ons biddend uitzien zijn! Dan gaan we anders luisteren. Het wordt alsof we alleen in de kerk zitten, alsof de prediker alles van ons weet. Van de preekstoel wordt verkondigd wat er leeft in ons hart aan strijd, aan schuldverslagenheid, aan honger en dorst naar vrede met God. De gedachten worden gevangen, geleid tot de gehoorzaamheid van Christus. Je hart wordt veroverd. Het Woord wordt in het binnenste geplant als een kracht Gods tot zaligheid. We worden zo ingewonnen voor en door het Woord dat we niet alleen de prediker gelijk gaan geven maar dat we als een verloren zondaar voor God gaan buigen. Vlijmscherp haalt het Woord alles wat van ons is neer. Zo schept God de ruimte voor het goede, voor de vrede door het bloed van Zijn Zoon en wordt het waar: "Uw God is Koning".

Ds.W.Harinck