De andere Trooster
"en Hij zal u een anderen Trooster geven"
Joh. 14:16m
De Heere Jezus is ten hemel gevaren. Maar al ging Hij van Zijn discipelen heen, en al is Hij nu naar het lichaam ver van hen verwijderd, Hij vergeet evenwel de Zijnen niet.
Hij is ten goede voor hen werkzaam aan de rechterhand van Zijn Vader. Duidelijk blijkt dat ook uit Zijn belofte die Hij gaf en vervulde: "En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid".
De woorden "andere Trooster" wijzen er op dat Christus in de eerste plaats Zélf een Trooster was. Met dat doel was Hij in de wereld gekomen, opdat Hij alle treurigen zou troosten.
Hij was dat ook voor de discipelen geweest. In de noden van hun ziel was Hij bij hen om hen te bemoedigen.
Het woord dat hier voor "Trooster" gebruikt wordt heeft echter nog een diepere betekenis. Letterlijk wil het zeggen: iemand die te hulp geroepen wordt; zoals bijvoorbeeld een advocaat te hulp geroepen wordt om onze zaak te behandelen en te bepleiten.
Welnu, zulk een Trooster en Raadsman was Christus in de volle zin van het woord voor Zijn discipelen geweest.
En niet alleen voor hén, maar ook voor allen die door de nood gedreven zich tot Hem om troost begaven.
Hij troostte het hart dat schreiend tot Hem vluchtte.
En in het bijzonder voor de discipelen was Hij de kracht en het licht van hun leven geworden. En zullen zij dan nu, nu Hij ten hemel gevaren is, hun troost verliezen in alle zonde en schuld; in alle strijd en nood?
Nee, want Christus zal de Vader bidden, en Hij zal u, zo beloofde de Zaligmaker, een andere Trooster geven.
Op Jezus' gebed zou als een Goddelijke Plaatsvervanger de Heilige Geest komen.
Hij zou de Meester niet slechts vervángen, maar ook vergóeden.
Die Geest der waarheid is immers wel een ándere, maar geen mindere Trooster.
Al moesten de discipelen dan Christus op áárde missen, toch ontvingen zij Hem terug in de Heilige Geest, op de dag van het Pinksterfeest.
De Heilige Geest zet het troostambt op aarde voort.
En voor wié is Hij de Trooster? Voor de treurenden. Voor hen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid.
Hoe zal er immers plaats zijn in ons hart voor Zijn troost, als we niet weten van onze verlorenheid en schuld voor God?
Mensen die zichzelf nog kunnen troosten worden niet door Hem getroost. Dan geldt óók van de Heilige Geest:
Hij zag geen rijken aan,
Maar heeft z’, in hunnen waan,
Gans ledig weggezonden.
De Trooster wordt gegeven aan de treurigen Sions, in wier harten niet is de droefheid der wereld, maar de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Aan degenen die treuren over de zonde, niet zozeer vanwege de gevolgen, maar om de zonde zélf, omdat zij de Heere er door bedroefd en beledigd hebben.
En daarom kunnen zij, net als de discipelen, Jézus niet missen voor hun schuld bij God.
Zij hebben Hém nodig als Borg en Zaligmaker.
Voor zulke mensen geldt nu het troostwoord: "en Hij zal u een anderen Trooster geven".
De Heilige Geest is de Trooster bij uitnemendheid, want…: Hij vertroost met Christus en Zijn werk.
Het is immers in het bijzonder de taak en het doel van de Heilige Geest om Christus te openbaren in de harten van zondaren, in Zijn noodzakelijkheid, in Zijn heerlijkheid en dierbaarheid.
Kortom: de Trooster, de Heilige Geest, maakt plááts in het hart van een zondaar voor de priesterlijke bediening van Christus.
En Hij doet dat door middel van het Woord dat Hij toepast aan het hart, zowel ontdekkend als vertroostend, door Wet en Evangelie.
Wij mogen het werk van de andere Trooster in de verheerlijking van Christus en al Zijn weldaden, nooit losmaken van het Woord van God. Wie dat wél doet, opent de deur voor allerlei dwaalgevoelens die niet gegrond zijn op het hechte fundament van apostelen en profeten.
We bouwen dan op de zandgrond van gevoeligheden en allerlei voorkomende waarheden, waarin niet de Héére wordt verheerlijkt, maar waardoor de vrome méns in het middelpunt geplaatst wordt.
Men beeldt zich er door in het werk van Gods Geest deelachtig te zijn, en de droeve gevolgen van het verliezen van de zuiver Bijbelse weg werpt z'n wrange vruchten af, ook in het leven van de gemeente.
Het werk van de andere Trooster echter verbindt aan de Heere, is gefundeerd in het Woord, verootmoedigt en vernedert ons, en verhoogt de Heere in Zijn onbegrijpelijke genade.
Welgelukzalig dan die door de Heilige Geest met de levende Christus getroost mogen worden, en in het geloof tot Hem de toevlucht leren nemen in alle nood en dood.
Hóe dan soms de zonde mag aanklagen, de wereld benauwen en de satan aanvallen, toch gaan zij getroost hun weg, en zij mogen ervaren:
Als ik, omringd door tegenspoed,
Bezwijken moet,
Schenkt Gij mij leven.
Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt,
Uw rechterhand
Zal redding geven.
De HEER' is zo getrouw als sterk,
Hij zal Zijn werk
Voor mij volenden,
Verlaat niet wat Uw hand begon,
o Levensbron,
Wil bijstand zenden.
Ds.J. Driessen