Ons leven
"Die ons leven is."
Kolossensen 3:4
De apostel Paulus is een van degenen van wie de Heere in Zijn Woord zegt: "De heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven, hebben ze gesproken" (1 Petrus 1:21). Al de Schrift is van God ingegeven; daar komt niets van de mens bij in aanmerking. Van de Heilige Geest gedreven, wat is dat onbevattelijk groot. God Zelf heeft Zijn Woord gegeven; dat maakt mede de heiligheid van de Schrift uit. En door Zijn Woord, gepaard met de Heilige Geest, wil Hij zalig maken die geloven. Als dit zo gezegd wordt, zegt u misschien wel: Wat is dat voor een geloof?
Onze Catechismus zegt dan in zondag 7: "een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, dat de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit loutere genade, alleen om de verdienste van Christus wil.”
Hier is een kind des Heeren aan het woord, dat mag belijden dat zijn leven in Christus geborgen is in God. Misschien zegt of denkt u: "kan iemand dat dan weten?" Ja! Gods kind mag door genade en geloof, het zaligmakende geloof, weten wie God is en wat in God gevonden wordt. Die God, die in Jezus Christus de zondaar opraapt vanuit zijn of haar zondige bestaan, door de kracht van de Heilige Geest en Zijn Woord, die doet ook delen in Zijn zalige gemeenschap. Dan maakt het geloof geen grote mensen. O neen! Dit geloof, van de Heere verkregen, maakt eerlijke mensen. Mensen die eerlijk zalig willen worden. Zalig worden is aan hun zijde onmogelijk, maar zonder God kunnen ze niet leven. Ja, "Die ons leven is!" Dat is de gezegende vrucht van het zaligmakende werk van de Heilige Geest, gepaard met het Woord des Heeren. En dan heeft een zeker dichter gezegd: "weg wereld, weg schatten, gij kunt niet bevatten, hoe rijk of ik ben; ik heb alles verloren, doch in Jezus verkoren, Wiens eigen ik ben". Hier is de belijdenis van hen die het eigendom des Heeren geworden zijn.
Die ons, die mijn leven is.
U vraagt: "Hoe kom ik tot die wetenschap?" Het is de Heilige Geest die de mens leert dat hij "het leven in de Heere" niet heeft. Wat is het een bange, benauwende ontdekking, als die Geest ons gaat leren dat wij van nature midden in de dood liggen. Bij deze wetenschap kan een mens niet leven en niet sterven. Dan moet er wat gebeuren, opgelost worden tussen God en onze ziel. Hier vlucht de mens, de ter dood veroordeelde mens, met al zijn ellende en schuld tot de troon der genade. En weet u wat nu zo goed is? Die troon der genade is geopend, in het Offer, dat bloed van Christus. Wat is het groot als wij daarin de weg des behouds mogen zien.
Ja, en toch? U zegt: "O, daar heb je het weer. Het is weer niet diep genoeg of zwaar genoeg of wat dan ook!" Ach, wacht nu eens even met uw beoordelen. Als u iets gezien heeft wat u nodig heeft, dan is dat wel mooi, maar daarmee is het nog niet uw eigendom. Wanneer is het uw eigendom? Het is ons eigendom als het betaald, gekocht is! Na de betaling wordt het in onze hand gelegd. Zie dit als een voorbeeld. Wat is het groot, zo wij door genade mogen zien, dat er verzoening is aangebracht door een Ander, namelijk Christus, het Lam van God. Wat geeft het een gebedsworsteling aan de genadetroon, om aan dat bloed deel te krijgen.
Wat een wonder als dat bloed ons geschonken wordt op grond van het offer van Christus. Dat is immers de enige grond waarop een heilig en rechtvaardig God met een onheilige zondaar in verzoening kan komen. Dat bloed van Christus is dan ook onmisbaar tot de zaligheid, de gemeenschap in Christus. De Heere zegt het zelf: “als Ik dat bloed zie, zal Ik u voorbijgaan. Voorbijgaan in Mijn toorn en grimmigheid. Wat een onuitsprekelijk groot wonder. Ja “in Christus” leven, Hij, die ons leven is. Ook van u? Ook van jou? Dat geve de Heere.
Ds. A. Bac