Droefheid naar God
"Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid."
2 Korinthe 7:10a
Soms moet een arts die de genezing van zijn patiënt op het oog heeft een bitter medicijn voorschrijven.
De eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Korinthe was een bestraffende brief. Paulus is vertoornd vanwege het verval en de zedeloosheid in de gemeente. Hij wijst de gemeente op haar plicht om het kwaad niet te tolereren maar de tucht te handhaven en het boze uit haar midden weg te doen.
En zo is dan die eerste brief van Paulus in Korinthe aangekomen. Wat zal de uitwerking zijn van deze bestraffende brief? De apostel was ook maar een mens die niets menselijks vreemd is. De duivel zal wel tegen Paulus gezegd hebben: "Je bent veel te hard en te scherp geweest in je brief."
En zie, terwijl de apostel van Jezus Christus in banden verkeert, krijgt hij onverwacht bezoek. In vers 6 lezen we: Doch God, Die de nederigen vertroost, heeft ons getroost door de komst van Titus. O, wat is de apostel blij geweest toen hij een medebroeder in de heilige bediening mocht ontmoeten. Wat kan het soms in het leven van een dienaar van het Woord een verademing zijn als hij temidden van de vele ambtelijke zorgen eens een medebroeder mag ontmoeten, met wie hij spreken kan over zijn persoonlijke zieleIeven en ook over de toestand in de gemeenten waaraan hij zich zo hartelijk verbonden weet. Welnu, we kunnen ons de blijdschap van de apostel zo goed voorstellen.
En Titus, bent u nog in Korinthe geweest? Ja Paulus, ik ben in Korinthe geweest. En dan mag Titus verhalen wat hij daar gehoord heeft. Uw eerste brief heeft zijn uitwerking niet gemist, de Heere heeft hem willen gebruiken. We lezen immers in het 7e vers: "Als hij ons nu verhaalde uw verlangen, uw kermen, uw ijver voor mij; alzo dat ik temeer verblijd ben geweest." Nu blijkt weer dat de duivel een leugenaar is.
Paulus neemt de pen op en schrijft: ''Want hoewel ik u in de zendbrief bedroefd heb, het berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd heeft; want ik zie dat dezelve zendbrief, hoewel voor een kleine tijd, u bedroefd heeft. Nu verblijd ik mij." En dan stelt de apostel deze gouden regel vast: "Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid."
Droefheid is een menselijke eigenschap, die verband houdt met de liefde. Er is een natuurlijke droefheid die in het leven van alle mensen wordt gevonden. Sinds de val van Adam in het paradijs is deze wereld een tranendal. Het uitnemendste van dit leven is moeite en verdriet. Maar het gaat in onze tekst over een andere droefheid nl. de droefheid naar God. Dit is een droefheid die door God zelf wordt gewerkt. We kunnen deze droefheid onderscheiden in een droefheid bij aanvang en een droefheid bij voortgang. Zij is beide van Goddelijke oorsprong en is vrucht van de liefde die door God in het hart uitgestort wordt. De onderwijzer in zondag 33 van onze Heidelbergse Catechismus leert ons dat het afsterven van de oude mens in de weg van de waarachtige bekering, is een hartelijk leedwezen, dat wij God door de zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en vlieden..
Een oude leraar die al vele jaren juicht voor Gods troon zei dikwijls in zijn preek: "Piet zegt: ik ben een christen, dus ben ik altijd blij; maar hij liegt, want levend water heeft op- en neergetij."
In onze tekst is sprake van de droefheid naar God bij voortgang. De gemeente van Korinthe had de schuldbrief opnieuw thuisgekregen. O, wat waren de levende leden bedroefd vanwege hun wereldgelijkvormigheid. Wat waren ze bedroefd vanwege hun teruggang in het leven der genade. Wat waren ze bedroefd vanwege hun traagheid, lusteloosheid, dorheid en dodigheid. Het karakter van de droefheid naar God is zelf mishagend en voert tot de diepste ootmoed. De droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Met Efraïm zegt de bedroefde tot God: "Komt laat ons wederkeren tot de Heere, want Hij heeft verscheurd en Hij zal genezen. Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden". Wat krijgt het door de Heilige Geest bedroefde hart dan de Heere Jezus nodig, Die van God gegeven is ook tot heiligmaking. Zijn ziel was in de Olijvenhof geheel bedroefd tot de dood toe. Als vrucht van Jezus' droefheid wordt er hier op aarde ook een volk bedroefd omdat ze tegen een goeddoende God gezondigd hebben. En als nu de dienaren van het evangelie dat in de gemeente mogen horen, zijn ze blij. Dan zeggen ze met de apostel in vers 9: "Nu verblijd ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering, zodat gij in geen ding schade van ons geleden hebt."
Ds. A.B. van der Heiden